Quantcast
Channel: Metha's Muziek
Viewing all 161 articles
Browse latest View live

De volle leegte.

$
0
0

24 oktober 2012

Onlangs, 7 oktober j.l., voorzag een of andere gek in het Tate Modern in London een schilderij van Mark Rothko (1903-1970) van een naam’tag’. Het was geen vandalisme zei ene Vladimir die de tag had opgeklodderd, nee, er zat heus een of andere warrige “filosofie” achter. Wie wil dat weten Vlad, blijf gewoon met je poten van andermans werk af! Deze blog, die al in de steigers stond toen dit gebeurde, gaat over Mark Rothko. En over zijn goede vriend, de componist Morton Feldman, wiens Tweede strijkkwartet, dat maar liefst vijf uur duurt, op 3 oktober uitgevoerd werd in Muziekgebouw aan ‘t IJ! Het bleek een spirituele ervaring, mensen geraakten in een “staat van Zen”. Af en toe slopen mensen op kousenvoeten door de zaal als de spieren te stijf werden, om anderen niet te storen. Op den duur “ademde je muziek” volgens de Volkskrantrecensent.

rothko chapel

Fijn toch, dat Spotify meteen aan de impuls “Hoe klinkt Morton Feldmans muziek?” kan voldoen. “De Kooning”, ook een vriend van Feldman,  is een intrigerende titel, vooral als je het notenbeeld ziet, zo sereen. Maar “Rothko Chapel” intrigeert mij meer. Misschien helpt het Rothko’s schilderijen te begrijpen. Klinkt hoe? Heel joods, geen componist kan een viool zo zwaarmoedig en lyrisch laten zingen als een joodse componist. IJl zweeft de muziek, die merkwaardigerwijs tegelijk loodzwaar lijkt- door verdriet, rouw? Een overvolle leegte. Zo vol emoties, niet aan te beginnen. Beter is alles loslaten, een staat van Niets trachten te bereiken.

verstikkend zwart



Als de schilderijen van Mark Rothko, ogenschijnlijk ook leeg. Kleurenvlakken. Maar. Die “lege” kleurvlakken ervaar ik als fysiek overweldigend. Als ik een Mark Rothko bekijk bekruipt mij een intens gevoel van onbehagen. Rood dat onheilspellend gloeit, ‘t loert haast naar je.  Op haast ontoelaatbare wijze dringt dat zwart zich op. Een gevoel of ik erin getrokken wordt, of het zich om me heen kan slaan. Als een klamme deken dat zwart, tot stikkens toe benauwend. Het rood soms als een verzengende vlam. Ook zijn lichtere kleuren stemmen niet vrolijk, integendeel. Krampachtige pogingen tot lichtheid, tot ontstijgen lijken ze, des te harder dreunt de smak tegen de grond erna

de psyche van gevoelige toeschouwers


Een soort hypnose oefenen de canvassen op mij uit, intimiderend groot als ze zijn sta ik er telkens gebiologeerd voor. Elke keer moet ik er letterlijk van rillen en loop weg als een geslagen hondje. Kan ze niet verdragen. Er zijn mensen die er uren naar kunnen kijken. Die helemaal geen gevoelens van onbehagen ervaren. Daarentegen genieten zij zelfs van de diepe roden, de geheimnisvolle zwarten. Hoe ze tegen elkaar staan. De opgloeiende gelen in het rood. “Als ik ergens mijn vertrouwen in moet stellen dan zou ik het investeren in de psyche van gevoelige toeschouwers”zei Rothko zelf, en daar troost ik mezelf dan maar mee. De angst die de man blijkbaar voelde – hij maakte een eind aan zijn leven-, die komt aan. Confronterend.


muziek die alles uitwist


Morton Feldman (1926 – 1987) was evenals Rothko een kind van joods-Russische immigranten, Rothko was nog in Rusland geboren, een ontheemde. Feldman’s muziek is net zo ontheemd, haast onbepaald bij oppervlakkige beluistering als Rothko’s schilderijen dat op het eerste gezicht zijn. Diffuus, voortmeanderend, vol schaduwen. Eindeloos voortgaand met minimale verschuivingen. De geluiden lijken om de geluiden zelf tegen elkaar geplaatst te zijn- zoals Rothko’s kleurvlakken. Maar zoals een oog went aan duisternis en op den duur objecten gaat onderscheiden, gaat het oor opeens minieme wisselingen onderscheiden als het “geakklimatiseerd” is aan de op het eerste gehoor new age-achtige geluidenstroom. "Do we have anything in music for example that really wipes everything out? That just cleans everything away?" vroeg Feldman zichzelf af. Dat geeft al aan hoeveel er in de muziek verscholen zit- als je je er aan  overgeeft.

subliem


Rothko had commissie gekregen om een ruimte te ontwerpen waar zijn schilderijen optimaal tot hun recht zouden komen en zouden bijdragen tot een open meditatieve sfeer, waar mensen van elk geloof of gezindte zich zouden kunnen terugtrekken. Het werd een plek waar religie, architectuur, kunst -en later muziek- samenvloeiden. Een toevluchtsoord voor eenieder, ongeacht geloof, aard of wat dan ook. Rothko’s Chapel (1971) van Feldman is geïnspireerd door een bezoek aan de kapel waar schilderijen van zijn vriend Rothko hangen. Ook was het een hommage aan Rothko, die net overleden was, Het werd net als Rothko’s schilderijen die speciaal voor deze ruimte geschilderd werden, speciaal voor deze ruimte gecomponeerd. Gesublimeerde muziek. Sublieme muziek.



Bowie.

$
0
0



Gisteren tegen het vallen van de avond klonk voor de 8e keer Blackstar. Wat een angst. Die prachtige stem van hem. Groots als die kon klinken klonk hij nu kleintjes haast. Staand in het aangezicht van de verschrikkingen van de wereld.
Met de kennis van vandaag: om wat er te gebeuren stond. Want dat hij zijn dood geregeld had (staged was het woord dat ik eigenlijk wilde gebruiken)  staat voor mij als een paal boven water. Deze man liet niets aan het toeval over.
Ik had het erover dat, als er één artiest was die ik zo graag een keer tegen zou willen komen, dat dat dan David Bowie zou zijn. Gewoon, om hem te bedanken voor alles wat hij voor mij had betekend. "Ik vind hem zo'n echt leuke man.".
En in mezelf bedacht ik opeens hoe frêle hij eruitzag. Klonk. En dat zelfs deze kat met zijn negen levens opeens aan het negende begonnen zou blijken te zijn. In retrospect is het gek, want waarom maar ik dacht opeens:"Don't die on me David" want dat zou me zo ongelooflijk verdriet doen. Dat is raar maar waar. Zo was het. Dat dacht ik. Letterlijk. Gisteren aan het eind van de middag.
Ik ben erna nog de site van davidbowie.com gaan bekijken. Wat een leven! Alle Bowiewezens zijn daar bijeengebracht in een veelkleurig mozaiek, waar je op door kan klikken. En waar je jezelf eindeloos in kunt verliezen. Albumhoezen, flarden tekst uit iconische songs. Foto's. Sexy man, zelfs in het soort gebreide bodysuit uit de Ziggytijd. Maar helemaal in de maatpakken. Oef. Wat een presentatie. Ongelooflijk. Ik zei nog tegen mijn vriend: dit leven is bepaald niet verspild geweest. Wat een catalogus om trots op te zijn. Wat een etalage van grenzeloze creativiteit. Wat een moed, lef, durf.
In interviews kwam hij altijd naar voren als een uiterst welbespraakte, hoffelijke man, die nooit voor één gat te vangen was. Iemand met innerlijke beschaving. A true gentleman. Anders dan zijn lompe en botte interviewers die, vooral aan het begin van zijn succesrijke carrière, hem duidelijk zagen als een bespottelijke curiositeit en dit niet onder stoelen of banken staken, bleef hij altijd beminnelijk. Met minzame glimlach wees hij ze soms hun plaats, als ze echt te ver gingen maar dit deed hij dan zo wellevend dat het journaille de steek wel voelde maar de horzel niet zagen omdat die glimlach daar zo liefjes hing, als de Cheshire Cat. De man was zoveel intelligenter dan zij.

Vanmorgen, toen ik op mijn iPad keek kon ik mijn ogen dan ook niet geloven. Mijn angst van gisteren op de voorpagina! Ik dacht echt dat ik droomde. Dit was echt te bizar: David Bowie overleden? Ach nee dat kan niet waar zijn. Ik legde het tablet weg en sloot mijn ogen weer.
Maar na een paar minuten toen ik hem weer pakte en ik toch echt wakker bleek, stond het er nog.
Verdomme David.
Deed je het toch.
You died on me.

Het is dus onmogelijk je nog toevallig tegen het lijf te lopen in New York- helaas.
Dank je zo heel erg voor al je schitterende werk. Voor alle angsten en onzekerheden en eenzaamheid die je deelde in je teksten. Voor je onuitputtelijke muzikale toverdoos.

Rock 'n' roll suicide
Love is lost
If you can see me.
Win
Fascination
Time
Hang on to yourself
Suffragette city
We are the dead
Stay
Wild is the wind
Afraid
I've been waiting for you
Look back in anger
Changes
Kooks
Let me sleep beside you
Lazarus

en zoveel, zoveel meer.
They'll last me a lifetime.


Yesterday, with evening slowly falling, "Blackstar"'s music filled the house, for the 8th time.
The anguish! The wondrous VOICE. Grand as it used to be, his voice now sounded almost timid, scared, facing the horrors of the world. With today's wisdom: facing things to come. Because I'm quite sure he'arranged'-I hesitate but do prefer the word 'staged'- the way he would leave this world. Dignified. Taken matters in one's own hand, like he never left anything to chance.
I mused: if there was one artist I would so like to meet, it would be David Bowie. To be able to thank him for all his music which has meant so much to me my whole life through. And just because he seems such an immensely likeable bloke.
Musing on, I realised again how fragile this man was. Sounded. And even this cat with nine lives was inevitably bound to find himself suddenly living the last one.
In retrospect this sounds weird but suddenly it dawned upon me and I found myself thinking: "Dammit, don't die on me David!" It would cause me such grief! Strange as it may sound but I swear this is what I thought. Yesterday afternoon, with dusk creeping up on me. Literally.

It made me want to visit davidbowie.com. My, wotalife! All those Bowiecreatures whizzing past in a multicoloured mosaic, which one can click and endlessly loose oneself in. Albumsleeves and snippets of iconic lyrics. Pictures. A sexy man, even in some kind of knitted bodysuit from  the Ziggy-era. And, oh dear, in those taylormade suits. Sigh. What a presentation. Unbelievable, No minute of this life of his was wasted. What a back catalogue. A dazzling, glittering shopwindow of boundless creativity. Courage, Guts. Grit.
When interviewed he appeared a eloquent, courteous man, not easily trapped. Someone refined and civilized. A true gentleman. Often in flagrant contrast with the guys interviewing him, who at the beginning of his succesfull career, treated him like a ridiculous curiosity. That didn't deter him from staying polite although he could reprimand them in such a lovely way that they never knew what hit them. They felt pain, but surely not caused by this wellbred person, whose smile hovered like that of the Cheshire Cat?? He was so much more intelligent than them.

This morning, looking at the news on my iPad I couldn't believe my eyes. Yesterdays fear smeared all over the frontpage! Come on, man, That's not possible. I put the iPad aside and closed my eyes for another two minutes. But.then I realised I had been fully awake and it was still there in ominous black and white
Dammit David.
You did it all the same.
You died on me.

Impossible forever to stumble upon you in New York.

Thank you ever so much for your fantastic work, For all the fear, insecurity and loneliness you shared in your lyrics. For your inexhaustible musical magic.
All these songs and so much more, They'll last me a lifetime. Bye bluebird.

Bluebird

there's a bluebird in my heart that
wants to get out
but I'm too tough for him,
I say, stay in there, I'm not going
to let anybody see
you.
there's a bluebird in my heart that
wants to get out
but I pour whiskey on him and inhale
cigarette smoke
and the whores and the bartenders
and the grocery clerks
never know that
he's
in there.

there's a bluebird in my heart that
wants to get out
but I'm too tough for him,
I say,
stay down, do you want to mess
me up?
you want to screw up the
works?
you want to blow my book sales in
Europe?
there's a bluebird in my heart that
wants to get out
but I'm too clever, I only let him out
at night sometimes
when everybody's asleep.
I say, I know that you're there,
so don't be
sad.
then I put him back,
but he's singing a little
in there, I haven't quite let him
die
and we sleep together like
that
with our
secret pact
and it's nice enough to
make a man
weep, but I don't
weep, do
you?

Charles Bukowski

Lees ook mijn blog over Bowie in Uitgelicht op de site van radiostation Amsterdam Fm


Bakke for toe voizize

$
0
0
Hier volgt geen "doorwrocht stuk" zoals een oud collega mijn blogs over muziek pleegde te noemen. Of dat nu waarderend bedoeld was heb ik me altijd afgevraagd? Het klinkt nogal zwaar, log en moeizaam, "doorwrocht". Enfin, dit is dus een absoluut niet doorwrocht stuk. Alhoewel het een beetje over Bach gaat.
Ik vond deze gesprekjes ergens opgeschreven in een oude agenda. Toen ik nog werkte waren de conversaties die men daar, op de muziekafdeling van de hoofdstedelijke bibliotheek, af en toe met klanten voerde te mooi om waar te zijn. De Toren van Babel was er niets bij. Daarom de volgende conversaties integraal overgepend uit mijn agenda.

Een Zuid-Europees uitziend heer (sorry, maar zwart haar, bruine ogen, klein van postuur) komt op mij af: 

"Ekskjoes hep joe bakke forre toe voizize?" 
Itanglish.
Euhm...we bevinden ons hier op de afdeling Multimedia (cd's, dvd's, cdroms)  van de Openbare Bibliotheek. 
Wees creatief Metha, improviseer.

Bach bedoelt meneer misschien?
"Si Bakke!"
You mean a Bakke duet, maybe?
Het is vreselijk en ik schaam me er diep voor maar ik bezit de onhebbelijkheid van papegaaien. In Rotterdam heb ik opeens een Rotterdams accent, in Groningen een Gronings. Dit is irritant maar gaat onbewust. Nu werd het opeens Itanglish.
"No, ietsa songze for toe voizize"
Si a duetto but whatsa name of the composizione?
"Aai doonta noo. I noo in Italiano no ingliesj"
Canzone per due voci?
"Nó nó signora: máni!"
 Oh also: piano!
"Si si euh nonono toe voizize, mani"
Voices, two voices? But you said mani, two men, each two hands? Quatremains?
"Si si butte toe mani"
Ah! So. Bach, Johann S. Bach for piano? One person? Two hands?
"Sisisi"

Enfin, uiteindelijk, na nog veel meer lachwekkende misverstanden kwamen we er toch uit, met veel geduld en humor- van beide zijden. Wat is het leven zonder humor? 
Bleek meneer dus de `Invenzioni a due o tre voci" te bedoelen. Bach's Inventionen (BWV 772-786), 15 tweestemmige en 15 driestemmige polyphoniën voor toetseninstrument. 
Why didn't you say Invenzioni?


Schaapachtige lach. Van hem maar zeker van mij! Tjaaa...
Ik had het natuurlijk moeten weten, als muziekbibliothecaris.



Andere conversatie, over dvd's.

Op de Multimedia-afdeling komt een kleine Zuid-Amerikaanse uitziende man op mij af- ja ik generaliseer helemaal niet, sorry.
“May I eks you somtink?” vraagt hij- lekker accentje. 
Of course, that's what I'm here for, go right ahead and ask.
“I am lookink for bideos about Bénkok”. 
Die hebben wij, uiteraard, dvd’s over Thailand, Bangkok bedoelt u? Loopt u maar mee. “Yes yes Bénkok Bénkok ” bevestigt hij ijverig en dribbelt mee. 
Ik trek wat dvd’s uit de schappen: kijk hier Thailand, hier nog eentje en daar staat vast wel iets over Bangkok op. 
Zelfgenoegzaam wil ik weglopen maar de man, hij kijkt perplex: “No, no: Bénkok” Jaja, dat zeg ik, dat staat hier op, op deze dvd’s. “No, no, no, not this bideo: Benkók. Benkók”. 
Ik voel me ietwat hulpeloos, wat in hemelsnaam bedoelt deze man? HELP! 
Een klant naast mij kijkt het zo eens aan en fluistert me dan toe: “Misschien bedoelt hij Van Gogh!”
Oóóh! Natuurlijk! De klemtoon lag opeens anders.Wat dóm van mij! Wat superzelfgenoegzaamsuf! Zuid-Amerikaans! Bideo! Benkók! 
Hispanohablante! "Si, si." And you want something about the painter Van Gogh? “Yes yes Benkók. I say! I say! Benkók!" op een toon van: hoe dom kan je zijn?! "How you say Benkók?”. 
Tja, wij spreken de v als v uit en de g gaggelt zich op vrij onelegante wijze door ons strottenhoofd naar buiten, leg ik uit. Van GGGoGGG. Opgelucht lachend gaan wij beiden áf naar de bideo’s over Ben Kok, want die hebben wij ook, vele.

Ondertussen kletsen wij gezellig door over hoe hij hier verzeild is geraakt.
Hij komt uit Ecuador, bij nadere beschouwing blijkt hij inderdaad iets Indiaans in zijn trekken te hebben. Hij studeert hier, maar blijkt nog geen bibliotheekpas te hebben, dus helaas: Benkók meenemen gaat dan niet. Als alternatief en pleister op de wonde raad ik hem het Benkókmuseum dan maar aan. En hoe er te komen. En om in te schrijven in de bibliotheek als hij nog een poosje hier blijft. 
Adios muchacho.

Zoals verteld door Mattheus

$
0
0
Hij hangt dit jaar vroeger dan normaal. Bij mij tenminste. Nog een week te gaan tot Witte Donderdag en Goede Vrijdag maar toch hangt hij al. En wel hierom: kon niet slapen vannacht. Klaarwakker, geen spoortje gaap of slaap te bekennen.

Overdag door de giftshop van de Hermitage lopend hoorde ik een flard Matthäus. De kassameneer begreep echter totaal niet waar ik het over had toen ik vroeg: "Hangtie al?"
Dat flard kwam 's nachts weer boven en omdat de slaap mij meed, zette ik de Matthäus Passion aan op mijn iPad. Hélemaal afgeluisterd, de volle twee en een half uur die Philip Herreweghe neemt voor deze compositie.
Daarna als een roosje geslapen.
Tijdens beluistering kwamen er vele gedachten boven. Maar allereerst welde de emotie onontkoombaar op bij het beginkoor. Herinneringen.

Vroeger ging ik geregeld (met moeder of zus) naar uitvoeringen van de Matthäus Passion in de Grote Kerk in Naarden of later in het Concertgebouw. Mijn tante Aafje zong in het koor van de Chr. Oratoriumvereniging Groot Noord en die mochten elk jaar in het Concertgebouw hún uitvoering van de Matthäus ten beste geven. Deze werden geslagen door een dirigent die een langzame, dramatische speelopvatting voorstond dus overschreden zijn uitvoeringen ruimschoots de 3 uur en was men heimelijk zeer verheugd als hij weer "hing".
Het prachtige gezicht van mijn tante, chique dame met vers van de kapper geonduleerd en geblondeerd haar, wat haar de statuur gaf van een Amerikaanse filmdiva, die gepassioneerd stond te zingen en die af en toe met een geïrriteerde zwaai-naar-achteren van haar golvende lokken aangaf dat iemand in haar omgeving op stupide wijze de fout inging, sleepte ons er altijd fenomenaal doorheen.

Toen eind jaren zeventig een zeer geliefde oom van mij overleed aan longkanker was de Matthäus Passion die vlak na zijn begrafenis uitgevoerd werd haast niet verdragen door intense rouw en verdriet. Maar hielp tegelijkertijd verwerken. Ik kan me nog zo goed het troostende gevoel van het slotkoor voor de geest halen.
Het heeft alles tijd nodig maar het komt wel weer min of meer goed.

Ook kan ik me slappe lachmomenten herinneren. Tijdens de Matthäus Passion, nee toch? Jawel. Ter verschoning kan ik aanvoeren dat wij nog heel jong waren toen die momenten voorvielen. Dat kon veroorzaakt worden door de evangelist, hoe hij zijn kin introk of zijn mond tot toeter vormde (Charles van Tassel). Of tijdens het "Anner Bijlsma moment"- dé cello solo. Het woeste geploeg en gezaag op het ding werd soms, in mindere handen, lachwekkend. Spélen, kreng!

Terwijl er toch helemaal niets te lachen viel. Mijn god, dat onze tere kinderzieltjes niet ernstig beschadigd zijn door die katholieke afgrijselijkheden die wij dagelijks kregen opgediend als ware het stamppot. De gore wreedheid viel gisteren weer op bij beluistering. Een doornenkroon in het hoofd drukken! Zweepslagen. Lichamelijke en geestelijke vernederingen. Drinken geven aan een al kapot gemarteld mens: een spons gedoopt in gal (!!) en azijn! Dat al murw gebeukte mens zijn eigen kruis laten slepen en hem er dan aanhangen, met of zonder spijkers, tot de dood erop volgt.

Die gruwelijke verhalen uit het Midden Oosten, ze zijn zonder begin en eind lijkt het en duren maar voort en voort.

Maar dan de muziek! Een paar kleine nocturale impressies.
De koren 1 & 2 : de dochters van Sion: hoge opgewonden stemmen; enge, opgehitste massa hysterie. Alles wat slecht kan zijn aan een mensenmassa klinkt hier: een zondenbok moet tot elke prijs gevonden worden, er moet bloed vloeien om de massa's weer rustig te krijgen. Er moet een bloedoffer gebracht omdat de massa dat eist. Waarom de massa dat eist? Ze hebben geen idee, ze zijn daartoe gemanipuleerd.

Koor 2 zijn de treurenden/gelovigen: "Wer hat dich so geslagen?". Draag mij maar weer weg, gevloerd door ontroering, evenals bij het Petrusmoment, na 3 maal verloochening van zijn liefste vriend: "...und weinte bitterlich", hoe Christoph Prégardien die horreur verklangt, rillingen, kippenvel.

De Aria der aria's erna, het kernmoment van de Matthäus: "Erbarme dich, um meiner zähren Willen". Die viool!! Als die begint te strijken, strijkt die op de een of andere manier al mijn diepste verdriet van vroeger en nu aan. De violiste van Collegium Vocale Gent speelt het adembenemend mooi. Wat een toon, zigeunerachtig aanslepend haast, licht en toch beladen. Vergelijk haar toon met de violist in de basaria erna "Gebt mir mein Jesum wieder!", hij speelt toch ook mooi maar..anders.

De oboes da caccia in "Ach Golgotha", je voelt een ijzige wind van de dodenakker ("Schedelplaats") over je rug blazen. Al je nekharen overeind door dit holle geluid vanuit de Onderwereld.
Hoe schitterend de sopraanstem kleurt bij de oboes da caccia in het recitatief "Er hat uns allen wolgetan" en de aria erna met de hobo's en fluit: "Aus Liebe will mein Heiland sterben". Onaards mooi.
De viola da gamba bij de bas.
Hoeveel van deze parels vind je alleen al in de Matthäus? Bach heeft zoveel liefde, muzikale intuïtie en genialiteit samengebald dat het af en toe moeilijk is te bedenken dat dit een gewoon mens was, die hiertoe in staat was.
En Philip Herreweghe lijkt mij zijn gedroomde vertolker. Prachtig hoe strak hij de emoties in de hand houdt, waardoor ze des te indrukwekkender en pregnanter over het voetlicht komen.
Deze uitvoering is wel een van mijn favorieten.

Met excuses voor het premature hangen. Maar dan istie er maar weer vanaf...



Maandag 21 maart 2016 is het de 331e verjaardag van Bach en met het programma 'Bach voor de gracht' viert onder andere het Nederlands Philharmonisch Orkest dat in Museum van Loon, Amsterdam onder meer met de vioolsonate no 3.
Op meer dan 100 plekken in de stad zullen werken van Bach worden uitgevoerd.

Transition into jazz.

$
0
0
Transitie. Een mooi woord. Overgang. Van het een naar het ander. Van bekend naar onbekend. Van oud naar nieuw en ga zo maar door. Voor mij heeft het een positieve klank. Ik houd van transitie. Van ontdekken. Van nieuw. Anders. Heb geen zitvlees en een rusteloze geest. Zoals ze het tegenwoordig verwoorden op cursussen: je sterkte is tegelijk je valkuil. Het zij zo.
We gingen in en naar "Transition" kortom, om eens uit de gewoonte van of pop-, of wereldmuziek- of klassieke muziekconcerten te breken. Een jazzfestival in Utrecht, afgelopen zaterdag 26 maart 2016- als voorproefje en opwarmer voor grote broer North Sea Jazz.
Bekende namen van wie ik al wel dingen beluisterd had voorheen op mijn werk of op YouTube en Spotify. Musici die wel onder het kopje Jazz scharen in de platenzaak maar die ook veel verder kijken dan dat genre: hun culturele identiteit speelt een forse deun mee, het stuk van de wereld waar ze geboren werden, wereldburgerjazz. Avishai Cohen, Israëliet, Ibrahim Maalouf en Bachar Mar Khalifé, beiden Libanees in Frankrijk. Mark Giuliana, drummer op Bowies laatste cd en zoals The Guardian het weer jaloersmakend exact omschrijft, spelend als "fat in the pan", deze New Yorker van Italiaanse komaf. Jungle By Night, Amsterdamse jonge honden, totaal gegrepen door Ethiopische jazz en Afrofunk.
GoGoPenguin, jazz en pop. Ga zo maar door.
Intrigerend "Doe mij maar kaartjes"-enter, kortom.

Fantastische tent is dat geworden, TivoliVredenburg, waar het festival zich ontrolde. Het kostte een paar centen maar verdomd, dan heb je ook echt iets! Herzberger's Grote Zaal hebben ze gelukkig laten staan, dat wonder van groot maar toch intiem. Eromheen zijn foyers, kleine zalen, popzalen, looproutes, pleisterplaatsen gebouwd waardoor het een avontuur is om erdoorheen te dwalen. Zeker op zaterdag toen vanuit elke deur muziek naar je toe waaide, een ervaring op zich.
Had mijn eigen looproute samengesteld maar helaas zoals dat blijkbaar gaat met festivals: de overdaad aan lekkers maakt zó hebberig! Concerten overlappen, het festival is uitverkocht dus is het zaak al snel op de plek te zijn waar zich de essentiële concerten zich gaan afspelen. Wat betekent dat je een ander concert niet helemaal uit kunt horen.
De pianist van GoGo Penguin, een behoorlijk gehypte band, kon de druk niet aan of had griep, ik weet niet, hij nokte opeens af na vier nummers en ging in transitie naar ik weet niet waar. Ze kwamen niet meer terug. Leuke muziek, puike drummer en bassist; pianist af en toe wel heel dol op octaven spelen met de rechterhand waardoor het soms wat kitscherigs kreeg, als te makkelijke filmmuziek.



De Grote Zaal barstte helemaal uit zijn voegen bij Avishai Cohen en wij konden alleen maar helemaal in de nok staand er nog bij. Het geluid is echter overal geweldig dus dat gaf niet. Het wonder van Avishai's (staande) bas bespelen en het samensmelten met zijn drummer en fabelachtige pianist voltrok zich in volle glorie aan ons allen in de nok zowel als op de eerste rij. Wij draaien thuis vanaf eergister alleen nog maar het volledig oeuvre van Avishai Cohen! Dank aan Spotify voor het instant kunnen bevredigen van de nood maar de echte hardware (of zijn cd's software- nice ware in elk geval) is al onderweg!
De man zelf zegt dat muziek fungeert als een soort godwezen voor hem. Mogen we zeggen dat hij dan een grootse afgezant is? Was zijn 'religie' maar de enige op aarde! Het zou zo'n betere plaats zijn!
Cohens contrabas zingt, knalt, zoemt, zuigt, ik heb nog nooit zoiets meegemaakt; het is meestal toch slechts een bescheiden, uit de spotlight blijvend, ritmebasis leggend instrument. Hoor Avishai! Mijn god! Een 'heilige' drie-eenheid vormen ze, hij en Omri Mor (luister naar diens eigen soort mini "Canto Ostinato: Structured in emotion) en Daniel Dor. Regelrecht verbluffend.
Helaas overlapte het concert van Cohen een kwartier met dat van Maalouf.

Rennen dus naar de Ronda voor Ibrahim Maalouf, de andere must-see voor mij. Bomvol al. Het leek of alle 4000 festivalbezoekers zich in de Rondazaal wilden persen. Beveiligers keken zéér bedenkelijk, de temperatuur liep al voor het concert onrustbarend op. Toen de muziek begon steeg die nog met sprongen.
Ibrahim Maalouf wilde nauwelijks subtiel worden. Het werd een show, compleet met danser, projecties en opzwepend hard volume. De fantastische jazzmuzikanten speelden zoals Maalouf zelf zei:  'ímprobable' trance. Het had de sfeer en het volume van een popconcert. Wat écht jammer was dat Maalouf ook meer zong en zijn keyboard aanraakte dan zijn trompet. Jammer, want als hij blies scheerde hij langs de hemel. Ongelooflijk virtuoos lyrisch en omfloerst als een Miles Davis, Libanees/Arabische toonschalen kringelend of snoeihard en moddervet toeterend als Al Hirt en zoals bij Avishai de klezmer de ritmes bepaalde was het bij Maalouf de midden oosten klankwereld die echode in zijn werk. Schitterend. Met trompet.
Toen het publiek moest gaan meezingen, compleet met oefenen, was het welletjes. Daar heb ik altijd zo enorm de pest aan, aan die handjes in de lucht en community singing. Ik begrijp dat het voor de artiesten leuk is als er interactiviteit is maar mij bekruipt altijd een enorm gevoel van gêne. Ergernis zelfs. Ik kom potdorie toch niet om het publiek te horen zingen!
Nu wilde mijn metgezel absoluut naar Jungle By Night, dat ging weer een kwartier overlappen met Maalouf dus wegwezen dan maar. Op weg naar buiten bleek Ibrahim zijn trompet toch weer aan de lippen gezet te hebben, op een reggaeritme blies hij weer de sterren van de hemel maar mijn compagnon had haast.
Voor niets bleek het want JBN was nog aan het soundchecken. Waarbij bleek dat wij precies voor de speakers zaten en het geluid toch wel op oorpiepvolume stond. Dus zijn we weer naar boven verkast, waar we oorpieploos konden volgen hoe JBN's nieuwe album wat logger leek dan hun vorige. Pas bij Attila, oud werk, sloeg de vlam in de pan. Ook vonden we opeens de drummer zo lomp slaan, na Giuliana, Dor en de andere fabelachtige jazzdrummers. Zo vierkwartsmaat-pop en al helemaal niet soepel Afrikaans.
Maar misschien kwam het omdat we al helemaal sufgetoeterd en moegespeeld waren na acht uur hoogstaande en enerverende concerten te hebben gezien. Op onze leeftijd valt dat niet meer mee, haha.

Nog even een eervolle vermelding voor Bachar Mar Khalifé, zoon van beroemde zanger, componist oud-speler Marcel Khalifé- gezegend met aanzienlijk minder haar dan zijn pa maar met eenzelfde nieuwsgierige muzikaliteit. Ik kende hem van het schitterende Yalla tnam nada, op zijn album gezongen door de Iraanse Golstifteh Farahani, maar die was er deze avond helaas niet bij.
Het leukste moment van de avond kwam aan het einde van zijn concert toen hij opeens een fijne stampende electrodeun-met-oosters riedeltje: "Lemon" uit zijn keyboard timmerde na eerder zachte zang, poëtische pianoklanken laverend tussen Chopin en het Libanese klankidioom ten gehore te hebben gebracht. Het beetje kleine gedrongen kale kereltje met baard ranselde opeens een retehip riedeltje uit zijn keyboard en kreeg meteen de hele zaal extatisch aan het dansen. Het publiek wilde meer meer meer en Khalifé was meer dan willig om dat te geven maar dat paste duidelijk niet in het strakke Hollandse blokkenschema dus na veel salam aleikums, hand op het hart en bedankjes moest hij toch weg. Een lekker frisse oppepper was het.

Mooi festival dus, Transition Jazz Festival Utrecht 2016.
Volgend jaar weer maar dan s.v.p. ook wat zang en dames erbij graag. Die maken ook mooie jazz namelijk! Nu was alleen er alleen Monica Akihary's Boi Akih er op dat gebied, wat wij helaas moesten missen.



Prince

$
0
0

Als twee wel heel grappig uitgedoste Jehova's Getuigen (vieren geen verjaardagen Ivo!) zaten ze op de bank bij Ivo Niehe in een oud filmpje dat gisteravond langskwam op de tv: Larry Graham, funkbassist suprême en T.A.F.K.A.P. alias Prince, funkpopfenomeen. De een als soort zigeuner, de ander als dandy. Het woord "God' -also known as your Maker, the Lord Jehova - het 'Opperwezen' heeft net zoveel aliassen als The Artist Formerly Known As Prince himself- schoof veelvuldig langs in het 'interview' dat Ivo Niehe met Prince probeerde te hebben. Niehe had veel 'diepgaande' vragen voorbereid maar daar had ons funky Opperwezen echt geen trek in, zoals hij in alle blabla van journalisten al nooit trek had. Larry en Prince trokken hun vroomste gezichten als twee kuise misdienaartjes met wijwater aan hun handen en prevelden zoetjes allerlei zinnen waar hun Maker in figureerde als Grote Aanjager en Afrekenaar van Alles. Even kwam zijn ware aard naar boven toen hij opstond en zijn narcistische zelf liet zien. Met humor, dat wel.
Het was een fraaie Koot & Bie-achtige schets. Wat namen ze de boel in de maling getuige de vette knipoog van Larry Graham. Maar ook weer niet. Ze hielden in elk geval op redelijk beleefde wijze Ivo op armlengte bij zichzelf weg. Ivo Niehe nam zijn 'nederlaag' trouwens als een gentleman.

Want dat is het 'probleem' bij Prince, je weet zo weinig over hemzelf.  Door zijn notoire hekel aan het perswezen -terecht natuurlijk- is er nauwelijks iets bekend over het karakter of het privéleven van de man. Zoals hij het zelf zei: "I speak through my music".
En dat is goed. met de rest hebben we ook niets te maken. We dansen wel verder op zijn muziek. Zoals we dat in de jaren tachtig en negentig veelvuldig deden op feesten.
Die zeer slimme muzikale mix van Smokey Robinson, Marvin Gaye, James Brown & Michael Jackson elementen: retestrakke funk, cool pop, gierende gitaarpartijen en teksten doordrenkt van jaren 80 issues als overvloedige seks, hedonisme en doemdenken. Ten tonele gebracht door een ultraklein kereltje met een enorm ego. Een knappe krolse kater, die 'seks' stoomde uit al zijn poriën. Seks met mannen? Seks met vrouwen? Seks als weg naar het Opperwezen? Seks door middel van muziek? Seks tout court.
Als hij zijn gitaar pakte viel de bek open: wat een vunzig geluid, wat een timing en durf, wat een smerigheid. Ja, dat kon ie wel. Ook. Naast al het andere. Dansen. Zingen met een fraaie falset als Smokey of grauwen als een punk. Een verpletterende show in elkaar draaien, produceren, componeren. Hij zei niets anders te kunnen dan muziek maken maar mijn god (daar istie weer!) wat kon hij dat goed!!
Zogenaamd onschuldig kijken met zijn flirterige, gazelleachtige slaapkamerogen. Geilneef extraordinaire. Dat kon hij ook goed.

Helaas heb ik hem nooit live gezien maar de shows die op dvd verschenen liegen er niet om.
Gepassioneerd, geniaal vakman.

Eigenlijk had ik helemaal geen zin om weer een dode te betreuren hier. Alwéér. Een stukkie erover te schrijven. Ik vind zijn muziek geweldig  maar lang niet alles, voornamelijk jaren 80 werk. Doordat de man zich niet wilde laten kennen anders dan divabitchy is hij als persoon altijd veraf gebleven. Was het onmogelijk een soort 'persoonlijker' band met hem te krijgen zoals bij David Bowie.
Maar het stukkie over hem schreef zichzelf haast. Op de tonen van het geweldige album "Sign o' the times".

Ook Matthijs van Nieuwkerk wist nauwelijks iets zinnigs te berde te brengen over Prince toen hij tijdens de uitzending het bericht binnenkreeg van Prince's overlijden en hij ook nog eens vreselijk in de steek werd gelaten door zijn redactie gisteravond. Maar er is ook weinig over te berde te brengen. Laat toch gewoon 's mans muziek horen, dacht ik de hele tijd. En dan vinden ze iets, na een half uur pas maar dan draait de regie het al na 1 minuut weg als het net spannend begint te worden- als Prince zijn gitaar pakt. Oh, dat waardeloze format van DWDD! Durf er eens van af te wijken zeg!

Little red Corvette & I would die 4 u. Mijn twee absolute favorieten. 
Michael, James & Prince dansen nu samen in Jehova's hemel - hoop ik voor ze- en daar kunnen ze dan lekker het toneel van elkaar blijven stelen. 


Macarons van Jeff Lynne

$
0
0
Vroeger, in de jaren zeventig, was het 'not done' van ELO te houden. Electric Light Orchestra. Dat was toch een soort opgepepte popversie van een showorkest in de trant van James Last? Lichtjaren verwijderd van de heilige popformule: 3 gitaren,drummer, zanger. En wat stond daar op het toneel? Violisten! Cellisten! Een heel orkest dat een soort kleffe glittermuziek speelde. Space Age toestanden!
Malligheid!
Niet naar luisteren.

The Move, dat deugde. De beginfase van ELO met Roy Wood, ook al hadden ze glitterpakken aan. Dat deugde ook nog, maar toen de alternatieve, progressieve Wood eruitstapte door ruzie bleef die gladde despoot Lynne over. Bah.
Poprecensenten zijn altijd nogal calvinistisch. Zo van: dit deugt en dat deugt niet.
Dat maak ik zelf wel uit. Ik hield wél van ELO, zoals ik ook van toen 'verdachte' muziek als disco hield. Ik was er gek op en probeerde Jeff Lynne's smeltende vocale harmonieën te ontwarren door mee te zingen met de melodielijn of tweede, derde stemmen. "Turn to stone", "Telephone line","Steppin' out". Van "Out of the blue", mijn favoriete album van ELO. Heerlijk, Minder heerlijk waarschijnlijk, die vocalen van mij, voor mijn huisgenoten en/of collega's.

Jeff Lynne. Hij ziet eruit als een gozer waarmee je lekker een pilsje pakt in de pub op de hoek. Geëlectrocuteerd haar- als een paar uitgeschudde pakjes Drumshag, zelfde kleur zelfde structuur- op de kop. Ogen immer verscholen achter donkere glazen van een RayBan zonnebril. Niet groot niet klein. Onopvallend. Gewoon, iemand zoals u en ik. Eentje waarmee je uren over muziek kunt zwetsen want hij is ook een groot bewonderaar. FAN in hoofdletters van goed gemaakte muziek. Van Jerry Lee Lewis. Roy Orbison. The Beatles, Charles Trenet. Ella Fitzgerald. Tom Petty. Bob Dylan. Maar ook van een Beethoven. Van de barokke vioolwatervallen van een Vivaldi. Van de pathetiek van een Richard Strauss.
Anders dan u en ik deed hij er ook iets meer mee dan bewonderen. Als een spons zoog hij vanaf zijn jeugd alle goede muziek links en rechts van het spectrum in zich op. Dat vormde een geheel eigen amalgaam in zijn hoofd, een amalgaam dat hij niet meer veranderde. Zo was het en zo was het goed. De songs op zijn album van een jaar geleden zijn in dezelfde stijl als dertig jaar geleden. Met dezelfde aflopende intervallen die emotie en melancholie opwekken. Tijdloos. Net zo goed. Alleen de opnametechnieken veranderden tot Lynne's grote vreugde. Werden beter. Hij speelde op den duur ook alle instrumenten zelf en zong alle stempartijen zelf in. Perfectionist.
Het zijn liedjes, die er altijd al geweest lijken te zijn. Net als de songs uit het Great American Songbook. Vertrouwd, immens likeable, met forse hooks die je niet meer uit je kop krijgt.

Als hele goede  macarons zijn de liedjes van Jeff.
Exquise heerlijkheden met raffinement en zorg gemaakt. Zoet met een bite. Als hij zingt over een "Evil woman" denk je waarschijnlijk als man: doe er mij ook zo eentje! Of hij geeft een compliment: "You're looking good just like a snake in the grass"- "Wha oe  oe" zongen 17.000 man de backgroundvocals mee in de Ziggo Dome tijdens "Don't bring me down". Voor mij hét ultieme bewijs dat iederéén thuis altijd lekker meeblèrde bij muziek van ELO!
De teksten lijken meer een handvat om de klanken mee te kunnen vormen, ze zijn niet heel erg spannend. Erbij gemaakt omdat Jeff nou eenmaal goed graag en goddelijk harmonieën zingt met zijn melancholieke stem.
Eerst komt de muziek, zijn absolute raison d'être, daarna pas op afstand het gewone leven. Met het man/vrouw gedoe. Daar maakt hij dan maar teksten over. Of over zijn liefde voor muziek. Of over het universum, het heelal.

Voor aanvang van de show in de Ziggo Dome, 29 mei 2016 werden alle producties gedraaid die hij deed voor de artiesten die hij bewonderde en wier al niet onaanzienlijke talent hij nog glanzender oppoetste en liefdevol in muziek neervleide. Mensen als George Harrison, Tom Petty. De Traveling Wilburys. The Beatles, John Lennon's "Free as a bird" postuum uitgebrachte Beatlessong waarbij zijn droom uitkwam: hij speelde mee, deed de productie en was aldus de 5e Beatle!! Roy Orbison. Alle grootheden die hij zo hoog had zitten produceerde hij. En bezorgde ze zo grote successen.

Toen de show om 21.30 uur echt begon was de gelukzaligheid van alle 17.000 koppen af te scheppen. Al die parels, perfecte liedjes, perfect gespeeld en gezongen -ja, drillen kan hij wel, het mag gewoon niet minder dan perfect zijn- fantastische afgeregelde geluidsbalans zodat elk instrument, elke stem te horen was. Dat alles gebaad in een smaakvolle, echt mooie lichtshow. Het kon niet beter. Het ging maar door en door- met 100% niet storende publieksparticipatie. Iedereen klapte in de maat, zong de juiste accenten, wat een mooi concert.

Dan ben je toch echt wel een heel grote, als je zo achteloos als Jeff Lynne de "Strange magic" uit je mouw kan schudden met een houding van:  ik kan er ook niets aan doen, maar wat is het mooi hè, mijn muziek! 17.000 man gelukkig naar huis laten gaan door jouw muziek? Dat is pure magic, dat is een wonder.




Arpeggiootje op arpeggiootje neer.

$
0
0
In de film Koyaanisqatsi (1982) valt allereerst de begrenzing op: de United States of America is kennelijk de navel van het universum.
De film doet hier en daar gedateerd aan. Men is tegenwoordig verwend met gestoken scherpte, HD kwaliteit. Koyaanisqatsi toont af en toe vervaagd, onscherp.
Tv's en auto's worden in de film nog door mensen geassembleerd,staand aan een lopende band. Nu is dat allemaal robotwerk, computergestuurd.
De kapsels van de mensen, de kleding. De angst voor De Bom, waar het leven toen van doortrokken was.
De look & feel van de jaren tachtig is kortom nadrukkelijk aanwezig in de film Koyaanisqatsi (1982)
maar desalniettemin blijft de film goed en bedrukkend. De strekking is nog net zo actueel: komt het ooit nog goed met de mensensoort? We zijn nu decennia later maar de algehele toestand is er bepaald niet beter op geworden. De problemen van toen steken haast onschuldig af bij de onoplosbare toestanden die we nu hebben.
Er zitten schitterende beeldcombinaties in de film. Versneld afgespeelde sequenties van door machines uitgespuugde worstjes in rijen op de lopende band zijn gelijk aan die van mensen tijdens het spitsuur in rijen op subwayroltrappen, uitgespuugd door hun werk, gaand van ergens naar nergens. Net zo doelloos, nutteloos, zielloos en overbodig als de worstjes, die later in de film door diezelfde mensen tijdens een uitstapje naar een shopping mall zonder enig eet- en ander plezier naar binnen gepropt worden. Hangend aan vieze formica tafels vol verbruikte polystyreen hotdogverpakkingen besmeurd met ketchup en mayo. Veel te dikke mensen die door een Walmart sjokken om hun aan de lopende band zuurverdiende dollars te spenderen aan gore troep en  troostprullaria van giftig plastic. Omdat de reclames op de tv hen dat  als absoluut onontbeerlijk voorhouden. Must haves, als worstjes voor hun neuzen bengelend.

Een enorme wolk van een atoomproef in de woestijn bloeit opeens als een fascinerend sinistere grauwgrijze paddestoel tegen de strakblauwe lucht naast de stekelige woestijnplant, hoger en hoger.

Een gigantische bleke maan verdwijnt niet achter de wolken maar achter een wolkenkrabber waarin mensen nog anoniem aan het overwerken zijn in hun kunststof overhemden vol stresszweetplekken. Opdat ze nog meer hamburgers kunnen vreten, gezeten voor een tv die hersenloze pulp uitspuugt.
De forensen op Grand Central Station, een krioelende mierenhoop. Zo vol van hun eigen leven en de importantie van hun individualiteit. Als adhd-mieren, voortgedreven door een geheimzinnig onlogisch (arbeids)ethos, gezichtsloos, identiteitsloos.
Lachwekkend futiel en stompzinnig, mensen en hun kleine doelstellinkjes die ze uit alle macht najagen. Om dat te bereiken zijn ze bereid alles op te offeren. Ze beschadigen, vernielen en doden naar hartelust, alleen om hun hebzucht te kunnen stillen, zo vaak en zo veel als ze dat willen. Om te kunnen heersen, op micro- en macroniveau.

"Waartoe zijn wij op aarde" was een van de vragen uit de Roomskatholieke katechismus, die wij vroeger uit ons hoofd moesten leren. Volgens de katechismus was dat -geloof ik- om god te dienen en er zelf beter van te worden. In het hiernamaals bladiebla. Daartoe zijn wij zéker niet op aarde maar waarom dan wel? Door een foute afslag in de evolutie, ben je geneigd te denken. In ieder geval niet om in steeds meer en grotere auto's te kunnen rijden. Sukkels zijn we, sukkels, die onze eigen ondergang in werking zetten. En er zal weinig aan verloren gaan.
Dat zijn zo gedachten die opkomen als je naar Koyaanisqatsi kijkt.

Wij gingen naar de Heineken Music Hall om deze film te zien, die we 'gemist' hadden in de jaren 80.
Omdat ik toen niet zo van de muziek van Philip Glass hield maar omdat de muziek nu bij de op groot scherm geprojecteerde film uitgevoerd zou worden door het ensemble van de componist, die zelf  keyboard speelde. Waardoor het een andere ervaring zou worden dan alleen muziek beluisteren. Er letterlijk een ander licht zou schijnen op de muziek.
Buitenkansje dus.

Het heeft een merkwaardige samenstelling, het Philips Glass Ensemble:vele keyboards, houtblazers en dwarsfluiten (en een strijker blijkbaar, te oordelen naar de foto, maar ik zag hem niet in de HMH).
Dat gaf een schrille klankkleur af, vooral door een soort keyboard, waarschijnlijk datgene dat Philip Glass zelf bespeelde, dat bepaald snerpte en jengelde als een vervelend kindje. Niet heel erg aangenaam, maar wel passend bij de teneur van de film. Als het ensemble op stoom kwam en bepaald niet minimalistisch naar een climax groeide, werkte het. De muziek pompte dan, trance opwekkend haast, mee met de beelden. Zo lekker snoeihard, dat een meneer naast mij geregeld zijn oren bedekte. Popconcertvolume.
Het deed sowieso meer aan popmuziek denken dan aan de klassieke minimal music van John Cage of Steve Reich. Pink Floyd was een van de referenties, "Dark side of the moon". Het "M-woord' moet ook niet op deze muziek geplakt worden. Dat wekt verkeerde verwachtingen.
Eerlijkheidshalve moet ik zeggen dat dat op en neer geloop op een soort orgelachtig keyboard (Farfisa?) mij eerder ging storen en afleiden van de film dan dat het tot een geheel smolt. Het dreutelde en drentelde vaak maar door in eindeloze arpeggiata's. Irritant zelfs bij tijd en wijle- wat mij betreft.
Dan gaat opeens de niet  zo ergonomische aard van de stoel opvallen. Besef je dat je dorst hebt. Hoor je de airconditioning meebrommen. Denk je dat er nu maar eens afwerk gemaakt moet gaan worden.

Even was er een vokaal gedeelte dat een beetje madrigaalachtig klonk dat op zichzelf fraai was en even een adempauze gaf; de vokalen beperkten zich verder meestal tot paniekachtige staccato ritmes: titatitatita. Ook stond er veel op tape had ik de indruk, loops en dergelijke. Dit was een uitgeklede versie van het ensemble, vermoed ik. Ik zag geen Hopi-bas honderd keer "Koyaanisqatsi' zingen, ik vermoed dat - op sopraan Lisa Bielawa na- alle vokalen op tape stonden.
Het was allemaal niet goed te onderscheiden vanwege de afstand- wij waren weer late beslissers omdat ik niet echt een Philip Glass adept ben. Maar live en bij de beelden zou het wel kunnen werken wellicht? Laten we het dan toch maar doen. Balkon laatste rij dus.

Een Philip Glass adept ben ik er niet van geworden maar het was interessant om te zien, meestentijds goed aan te horen en in elk geval een ervaring.

En dan nog dit:


Meer over Philip Glass als "André Rieu van de minimal music" op de Amsterdam FM site

Lou Reed, asshole

$
0
0

Gepubliceerd op: 30 oktober 2013 

“Pain in the ass & prominente pretentieuze popstar.
Niet muy simpa, maar hij heeft wel e.e.a. gemaakt. Waaronder Vicious. Decadente asshole met 
fantastisch verveelde stem.” Schreef ik zondagavond op Facebook toen ik hoorde dat Lou Reed was 
overleden aan een leverfalen. Ja, dank je de koekoek, als je zoveel ingenomen hebt van de meest 
uiteenlopende genotsmiddelen als hij deed, word je op gegeven moment op het matje geroepen. Moet
je je wisselgeld inleveren. Maar moet ik nou ook nog iets over hem zeggen? Waarom in godsnaam? 
De hele wereld zegt al iets over hem, nu hij er niet meer is. Waarom? Ik vond hem immers een 
asshole. Een pretentieuze arty farty asshole. Grumpy, egocentrisch, arrogant, totaal en alleen zijn 
eigen pad gaand. Wat dan ook wel weer bewondering afdwingt, hoe onsympatiek ook, hij was er 
toch wel eentje die een en ander afgeleverd heeft, daar kun je niet omheen. Asshole met enorm 
ego. Met het uiterlijk van een griezelig knappe zombie. Een uit duizenden herkenbare stem. Een 
sexy, vervéélde stem behorend bij een New Yorkse hotshot gigolo, die als dat zo uitkwam beide 
sexen bediende. Eentje die op het juiste moment op de juiste plek was. Sociaal enorm handig. 
Meeliftte op faam van anderen. Velvet Underground: thanks Andy W. Transformer, thanks David
B. Vlak trouwens Andy W. & David B. zelf ook niet uit, beiden ook erg handig in het dáár zijn 
waar het telt. You scratch my back, I’ll scratch yours. Maar Lou had toch ook wel zo zijn eigen 
dingetjes.

no limits for lou

Hij was voor mij hét epitoom van ‘Bright lights big city’ en dan vooral de sleazy nightlife-kant 
daarvan. Een wreed grote stadsloeder, uiterst bedreven in overleven. Nog meer dan David Bowie 
belichaamde hij het leven op het scherp van de snede. Waiting for my man, dat is toch Taxi driver,
Midnight cowboy en alles ‘grote stad’ ineen? Glimmende beregende straten, ratten scharrelend 
tussen etensresten, weggeworpen condooms en heroïnespuiten, torenhoge grauwe gebouwen die 
het zicht op de hemel versperren; stank, viezigheid en daartussen hij, in een versleten zwartleren 
jasje, kraag omhoog, verscholen achter anonieme zonnebril ondanks de duisternis, wachtend op 
zijn mannetje. Die iets heeft dat het leven weer opdrijft. Dat het leven weer hitsig, sexy, flashy-
flitsend en de moeite waard maakt. Heroïne die, als die door zijn aderen jaagt, hem even als Jezus’
zoon doet voelen, even maar. Of sex met zijn man. Alles is mogelijk en wordt gedaan. No limits 
for Lou.

pleasure & pain


Over het leven “on the wild side” zingt hij met die stem, die stem, die kippenvel opwekkende stem
Rattenvanger van Hamelenstem. Stem als een sexy streling maar tegelijk zó afstandelijk en oh, zo 
koud als ijs. Een stem die je onontkoombaar meezuigt in zijn smoezelige, gecompliceerde wereld 
van shiny leather, taste the whip, pleasure & pain. En ontgoocheling. Dat trof ik altijd in zijn 
gezicht: pure, afgrijselijke ontgoocheling. Het had hem allemaal absoluut niet gebracht wat hij 
ervan verwacht had, dat zag je in zijn ogen.

uniek


De Velvet Underground van de bananenhoes klinkt af en toe 
een beetje lullig, net zo  rammelend als de Outsiders uit het 
dorp Amsterdam eigenlijk, maar die stem van Lou tilt 
het dan weer dimensies verder dan Wally Tax ooit kon en 
durfde te gaan. Nu,Songs for Drella luisterend, ben ik toch 
weer geïmponeerd door Lou’s volslagen unieke dictie, zelfs 
door zijn niet geniale, niet onderscheidende, maar wel 
uiterst effectieve gitaarspel.
Waarom dan toch dat hardnekkige, niet weg te wimpelen 
luchtje van winstbejag, incashen, “ik kende hem” “ik was 
erbij” dat eromheen lijkt te hangen? Als je de songs van John
Cale op diezelfde cd hoort, treffen de empathie en de warmte je. Bij Lou
voel je kilte, afstand,  het 
zelfbewuste “ik was deel van die scene”,
 “wij schreven kunsthistorie” borstklopperij.
Maar, ik moet toegeven, asshole & all, zijn kunstje deed hij weergaloos,
onnavolgbaar en uniek. 

Iconen mogen best assholes zijn. Misschien zijn iconen wel bij uitstek assholes, omdat ze 
n’iímporte qui où quoi volkomen hun eigen goddelijke gang gaan en zo tot hun beste kunnen 
komen.
Picasso & Dali waren ook bepaald geen schatteboutjes.

Oh Lou, met deze opmerking zou je blij zijn geweest, vermoed ik.


Nob(e)lesse oblige

$
0
0
Dylan won de Nobelprijs voor literatuur. Een gotspe, vinden velen. . Flauwe 'humor' van literair tijdschrift Tzum: André van Duin wordt genomineerd voor volgend jaar. Ze drukten een hele vroege Dylantekst af "Its allright ma I'm only bleeding" en riepen op tot stemmen: literatuur of literette? Ook Jonathan Safran Foer was perplex: "Belachelijk. Ik weiger haast dit te geloven. Welnu, goed, misschien kan ik dan de Nobelprijs winnen voor muziek" Salman Rushdie vond het prima en ging lekker zijn favoriete Dylan poëzie op muziek opzetten. Ik vind het best, hoor, die Nobelprijs voor Dylan.
Dylan is namelijk geen Justin Bieber. Hij schrijft al 65 jaar lang teksten, misschien nog langer. Dat is in lettertekensequivalent vast wel enkele dikke pillen á la Nooteboom, die volgens het  NRC "in de subtop ( van genomineerden voor de Nobelprijs voor Literatuur) staat, niet ver van de immer kansloze Bob Dylan". 
En niet zomaar songteksten maar bijna zonder uitzondering teksten van hoog niveau.

Goed, het zijn geen boeken. Het zijn gedichten op muziek. Daar heeft Dylan vele voorgangers in die ook muziek onder hun poëzie (lieten) zetten, poëzie die al heel lang als literatuur beschouwd wordt. Homerus, Sappho. De poëzie van García Lorca is op muziek gezet. Poëzie van Jorge Luis Borges.
In de jaren 70 hadden wij het langwerpige boek met teksten van Dylan in huis, "Complete works", dat zeer incompleet zou blijken. Over die teksten -zonder neuzelstem, zonder muziek- kon ik me toen al uren buigen, verwonderd, bewonderend. De scherpte, het cynisme, de bijzonder verwoorde maatschappijkritiek. Maar ook de mystiek, de poëzie, de lyriek deed, vond ik, in helemaal niets onder voor de andere dichters die ik toen las. Dylan Thomas, bijvoorbeeld of Brendan Behan, ('drinker with writing problems') die net zo muzikaal klonken als Dylan.

Die complete werken van Bob liggen helemaal uit elkaar. Slecht gebonden, zeker, maar ook door veel lezen.

Als de eveneens genomineerde Murakami gewonnen had was ik het er minder mee eens geweest. Vaag, traag, en nergens heengaand. Geen punt makend. De vele, op zichzelf interessante, uitgeworpen lijntjes niet bevredigend aan elkaar geknoopt. Ik houd heel veel van Kawabata en Tanizaki en andere Japanse schrijvers. Hun introspectie, traagheid, messcherpe psychologische ontleding en oog voor minutieuze details staat mij zeer aan maar Murakami blijft teveel troebele groene thee voor mij. De poedersoort van de theeceremonie. Not at all my cuppa. Elke keer weer teleurstellend ("Kafka on the shore" met moeite uitgelezen, "Norwegian wood" niet uitgelezen). Hij heeft een popiejopie neusje voor thema's die de moderne jonge mens bezighouden en speelt leentjebuur bij wat succesvol is gebleken. Snufje new age, snufje fantasy, snufje klassieke muziek, vleugje jazz, snuif popcultuur, lekkere seks. Hij schrijft moderne urbane mythische verhalen maar bereikt telkens net niet het punt waarop je meegesleept wordt, overdonderd wordt of echt geïnteresseerd raakt. Zijn personages blijven een beetje manga figuren. 2D. Geen vlees en bloed.


Ondertussen haalt heer Zimmerman kennelijk zijn schouders op over het prijzencircus. Hij wilde zich al nooit als boegbeeld laten gebruiken voor de mensen die hem als profeet op het schild van de protestgeneratie wilden hijsen en ook nu wil hij zich blijkbaar weer niet tot een soort superliteratuurgod laten kronen.
Hij is Robert Zimmerman en wil met rust gelaten worden. Hij wil gewoon playstationnen met zijn kleinzoons op zijn veranda, zoals ik al eerder schreef.  Als hij al niet de wereld rondreist in zijn nooit eindigende toer als Bob Dylan, "song & dance man".  Want dat is wat hij zichzelf vindt: een song & dance man. Geen dichter.
Hij heeft niets laten horen aan het Nobelprijs comité, hij zal hem ook niet op komen halen vermoed ik. Hij houdt denkelijk nog steeds niet van "Masters of war" en van degenen die hen de munitie verschaften. Zoals Alfred Nobel, die zijn explosieve chemische nalatenschap wilde opkuisen door elk jaar vanuit de sommen gelds die hij had verdiend door te 'handelen in de dood' een prijs te laten toekennen en uitkeren aan diegenen die tot groot nut waren geweest voor de mensheid.
Welnu, daar is Dylan onomstreden. Hij heeft groot nut gehad door troost, steun en plezier te geven aan de mensheid. En niet aflaat dat te doen. Hoe arrogant en bromberig het Nobel comité hem ook vindt.
En dat geld? Dat moet ie maar wegschenken aan degenen, die het wel nodig hebben. Daar heeft hij zelf al veel te veel van lijkt me. Noblesse oblige.


Boudoirdichter Leonard Cohen

$
0
0
Zo noemde Joni Mitchell haar kortstondige geliefde: "Boudoir poet" en je ziet haast haar misprijzend naar beneden getrokken mondhoeken en het geringschattende gebaar van haar wegwuivende hand. Eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ze wel een wrokje of twee opzij te zetten had jegens Leonard Cohen, wie de mooie vrouwen als rijpe blozende appeltjes in de schoot vielen. Hij had daar hoegenaamd geen bezwaar tegen, hij at graag en veel appels. Halverwege gooide hij de meesten echter al weg. Dat was meteen dan ook Joni's bezwaar tegen hem. Zij bleek ook zo'n appeltje voor hem te zijn geweest.
Maar ze had hier of daar wel een punt wat betreft het boudoirgehalte van Leonards poëzie, toen het beste te genieten in een knusse slaapkamerachtige ambiance met kaarslicht, wijn en een Frans kaasje.
Net tegen de volwassenheid aanhikkend vond ik Leonard Cohens eerste album een revelatie. Als een blok viel ik, zoals miljoenen vrouwen, voor zijn uiterlijk in combinatie met die murmelende stem en die teksten. Over de liefde in al zijn facetten wist ik nog niet veel, hij wel.
"Hey! That's no way to say goodbye"; ook ik kwam erachter dat dát inderdaad geen manier van doen was maar gewoon gedaan werd en het moet omstreeks die tijd en dat goodbye zijn geweest dat Leonard Cohen me de strot uit ging hangen. Zijn eigenlijk zeurderige, nasale stem stond me opeens niet meer aan. De gemakzuchtige mystificaties, de referenties aan het joodse geloof, die er met de haren bij leken gesleept om het werk wat gewicht te geven, al die egocentriciteit, het soort man dat hij was. Het was mooi geweest vond ik. Vonden meer mensen want zijn populariteit zakte behoorlijk in.

Decennia later
Zie de foto's. Waar eerst een uitermate knappe kerel, die zich daar zeer wel van bewust is de lenzen inkijkt, staat daar opeens een oude, wijzere man. Een mooie man nog steeds, gedistingeerd, slank, éminence grise if there ever was one.
Let op de ogen. De broeierige oogopslag van de gekwelde poète maudit die hij speelde heeft plaats gemaakt voor pretoogjes en joie de vivre. Zijn stem lijkt alsof-ie met schuurpapier behoorlijk opgeruwd is maar het zijn de vele flessen Château Latour die dat werk deden. Peperdure wijn, het moet allemaal wel niveau en stijl hebben, why settle for less? Hij klokte er hectoliters van naar binnen, als ware het een goedkoop, zelf getapt Henri Bloemwijntje- wijn, die wij dronken bij veelvuldig beluisteren van zijn eerste "Songs from a room", arme studenten die we waren.
Mede door roken en drugs zakte zijn stem ook nog eens aanzienlijk.
Zijn irritante ijdelheid geweken, zijn inzicht in het leven gegroeid gaf hij er blijk van met zwarte humor maar ook met enig deernis eigen en andermans gehannes in dit leven te kunnen aanschouwen en weergeven. Dat maakte zijn teksten gevarieerder, scherper en authentieker. Mooi, ontroerend zelfs maar door de galgenhumor nooit klef en ongemakkelijk romantisch zoals voorheen.

Opa Cohen had een mooi, vol leven met zijn kinderen en kleinkinderen én zijn fans. Want ook optreden vond hij nu bepaald geen straf meer. Hij wond zijn publiek om zijn vinger, zó als hij vroeger vrouwen verleidde. Pretoogjes, sardonische glimlach. Op zijn knieën als dat moest. Strak in het pak, hoed op de grijze haren.  Hij bleef een oude, uiterst charmante sater maar hij deed het nu uit liefde. Het publiek aanbad hem en de liefde was geheel wederzijds.
Nu is hij opgenomen in de eeuwige stilte. Jammer. Het was zo mooi. Maar het is goed geweest.


 Mijn favoriete Leonard Cohen songs:

Famous blue raincoat
Take this waltz
The partizan
Dance me to the end of love
Anthem
Going home
First we take Manhattan
Nevermind
Slow
You want it darker
Travelling light
en toch ook
Hallelujah



Prijsweigeraar

$
0
0
Na enig verbouwereerd stilzwijgen bleek Bob Dylan de hem toegekende Nobelprijs toch maar wel te aanvaarden en daarna bleek hij tóch, sorry, eigenlijk al andere afspraken te hebben op die dag dat hij hem zou kunnen ophalen. Zullen we het divagedrag noemen? Laten we dat maar doen.

Jordi Savall, vermaard gambist en dirigent, weigerde in 2014 de Premio Nacional de Música in Spanje onmiddellijk. Hij zweeg niet stil, draaide niet zijn kont er onderuit zoals Dylan deed maar schreef in krasse bewoordingen een brief op poten aan het Ministerie voor Educatie. Zó doet een beetje man dat, Robert Zimmerman!
Savall deelde met 'immense triestheid' mee dat hij de prijs moest weigeren. Enerzijds voelde hij een enorme vreugde omdat de prijs een erkenning betekende voor 40 jaar op de bres staan voor (oude) muziek. Anderzijds zou het aanvaarden ervan een verraad betekenen aan zijn 'diepste principes en zijn intiemste overtuigingen'. De verantwoordelijke instanties legden zelfs een 'diepe minachting' aan de dag voor musici die hun ziel en zaligheid er in legden om de Spaanse muziekerfenis in ere en levend te houden! Laat het maar aan een Spanjaard, pardon, Catalaan, over om dat in bloemrijk proza te verwoorden!

De prijs kwam van de hoogste instanties, die naar zijn mening een 'dramatische desinteresse en een ernstige incompetentie' vertoonden jegens de kunsten. Zij stonden immers bepaald niet op de bok om de kunsten te verdedigen in deze sombere tijden van bezuinigingen. Integendeel. Savall eindigde de brief met de woorden van Dostojevski dat "Schoonheid de wereld zal redden". Door 'schoonheid is het immers mogelijk met waardigheid te leven, maar om die schoonheid te kunnen bereiken dient men wel toegang hebben tot educatie en cultuur'. Iets waar het in Spanje en de rest van Europa ten zeerste aan schortte door het grove wegbezuinigen van vele cultuuruitingen.

En Jordi Savall ging door met wat hij altijd al deed: schoonheid brengen, Hij streek met verve door op zijn viola da gamba in de door hem opgerichte ensembles, die muziek op oude instrumenten brachten in de uitvoeringen zoals ze toentertijd ongeveer geklonken moeten hebben, aan de hoven van Karel de Vijfde of  Louis XIV. In Constantinopel/Istanbul. Maar ook in overzeese samenlevingen, waar de Spanjaarden, Portugezen en andere Europeanen hun cultuur en geloof te vuur en te zwaard opdrongen.
Jordi Savall's opvatting van hoe 'oude' muziek zou moeten klinken was echter niet rigoureus en star, daar heeft hij een te zuidelijk genereus en flexibel karakter voor. Niet: 'zó moet het geklonken hebben en niet anders', star als het er in de uitvoeringen van oude muziek op authentiek instrumenten soms aan toeging in de jaren zeventig. Roomser dan de paus was men af en toe en dat vernauwde het blikveld aanzienlijk.
Zo niet Jordi Savall. Zijn uitvoeringen van bijvoorbeeld oude hofmuziek klinken altijd warm, joyeus, en feestelijk. Je ziet voor je geestesoog mensen erop dansen.
Hij had ook een open oog en oor voor wat westerse muziek waarschijnlijk ooit teweeg gebracht moet hebben in die verre oorden waar die muziek onherroepelijk een verbond aanging met de daar natuurlijk al aanwezige, heel andere muziekpraktijken. Dat gaf fantastische resultaten getuige Savalls weergaves daarvan. Mexicaanse liederen gespeeld door een barokensemble waarin ook plaats is voor een Mexicaanse harp en andere inheemse muziekinstrumenten. Het Catalaanse ensemble dat Armeense liederen speelt, waar uiteraad dan ook een melancholieke duduk klinkt.
Zo ging Savall tientallen samenwerkingen aan waarin zijn ensembles Capella Reial de Catalunya en Hespèrion XX en later XXI naadloos samensmolten met musici uit andere landstreken. Waardoor schijnbaar tegengestelde culturen één harmonieus amalgaam werden.

De man is een idealist. Hij wil de wereld beter maken door muziek. Hij laat zien dat culturele verschillen niet in de weg hoeven te staan van begrip, van waardering zelfs. Hij wil schoonheid laten zien waar alleen nog maar lelijkheid lijkt te heersen. Hij wil aantonen dat er bijvoorbeeld ook grote schoonheid bestaat in wat door de westerse wereld als bedreiging van de eigen cultuur wordt gezien: de islamitische cultuur.
Hij probeert landen, die door ideologieën als arena verkozen zijn om hun krachten te meten en die het daardoor onmenselijk zwaar hebben zoals Syrië en Irak, een muzikaal hart onder de riem te steken.
Hij probeerde warmte en hoop te brengen waar dat nog nauwelijks was door in de "Jungle van Calais'' samen te spelen met de muzikanten die zich onder vluchtelingen bevonden.
Hij probeert een soort muzikaal zoenoffer aan te bieden voor de misdaden die de Europeanen  Afrikanen en Zuid Amerikanen (en Aziaten) hebben aangedaan door slavernij, veroveringsdrang en uitbuiting. Wil aantonen dat Europeanen hierdoor diep in het krijt staan ten opzichte van die volkeren en eraan gehouden zouden moeten zijn te repareren, tegemoet te komen.

Toen zijn vrouw, sopraan, mede-ensemble-oprichtster, muze en compagnon Montserrat Figueras in 2011 overleed, vreesde hij dat met haar 'voor altijd de muziek uit zijn leven was verdwenen" en nog steeds vond hij geen enkele zangeres zoals zij, waardoor hij sommige stukken maar uit zijn repertoire schrapte.
Maar de muziek zat er nog, verscholen in een hoekje van zijn ziel. Weliswaar gebutst en verdrukt door het ongelooflijk grote verdriet maar geduldig wachtend op het moment dat het loden grauw enigszins weg zou trekken. Toen dat gebeurde hervond hij haar, poetste haar weer op zodat ze nu weer fier recht overeind staat als een boegbeeld voor wat hij wil uitdragen.

Zaterdag 7 januari 2017 zal Jordi Savall met Hespèrion XXI optreden in het Concertgebouw met zijn ensemble, versterkt door Malinese (o.a. Kassé Mady Diabate), Venezuelaanse, Mexicaanse en andere musici. Het programma heet: "La ruta de los esclavos" en laat muziek horen uit de landen waar ooit slavenhandel was.

Melatonine van Bach

$
0
0
Ik ben een slechte slaper. Ga tegen middernacht naar bed als mijn ogen dichtvallen bij de minder boeiende variaties op thema's van pratende hoofden bij Jinek of Pauw.
Maar zo gauw als het hoofd het kussen raakt begint het Grote Malen. Over wat fout ging. Over wat fout kan gaan. Over wat nooit meer goed komt. Over wat gelukkig altijd wel weer goed komt. Er waart zoveel door die kop dat ik in een mum van tijd weer klaarwakker ben.
Het Grote Woelen neemt vervolgens een aanvang.






Gelukkig zijn daar dan de Goldberg Variaties.

Graaf Hermann Carl Freiherr von Keyserlingk, Russische ambassadeur aan het hof in Dresden, was ook een slechte slaper, zo gaat de mythe.
Bach componeerde voor zijn leerling, Johann Gottlieb Goldberg, een wonderkind op de piano, de ClavierÜbung, die de naam 'Goldberg Variaties' pas kreeg toen Goldberg -naar verluidt- deze variaties voor de graaf speelde opdat deze zich op de muziek zou concentreren en verlost van het Grote Malen, in slaap zou kunnen vallen.
Misschien spoorden de 'Essercizi per gravicembalo' van Domenico Scarlatti, verschenen in 1739, Bach aan een dergelijk ambitieus kunststukje te leveren.
Ook kan hij geïnspireerd zijn geraakt door een thema van Händel, die een Aria met 68 variaties daarop gecomponeerd had. "Dat kan ik beter" ergerde Bach zich kennelijk. Hij gebruikte de baslijn van Händels Aria en varieerde daar 30 maal op, plus twee aria's. Alles in g majeur en drie stukken in g mineur.
Wie weet het ware verhaal? Om grote kunstwerken zweven altijd even zovele mythes.



Ik val absoluut niet in slaap van de Goldberg Variaties, integendeel. Bij de Aria zou dat nog kunnen lukken maar erna? No way! Ik ben namelijk verslingerd aan de manier waarop Glenn Gould ze speelde. En dan niet de bezonkener wijze waarop hij dat in de tachtiger jaren deed. Nee, ik ben verslaafd aan het doldraaiende muziekdoosje, de onverbiddelijke metronoom, een paar tandjes hoger, nog een paar tandjes hoger tot het mechaniek bijna ontspoort, de maniakale vingers van Glenn Gould waarmee hij de variaties speelde in 1955. Dus kies ik altijd die versie; de anderen, Gilels, Bärenboim, zelfs Richter, ze bevallen me gewoon minder.
Nou, dat zal je dan weten!
Als een Shinkansen op volle snelheid springt Gould na de Aria uit de startblokken. Fasten your seatbelts!
Fagotterige bromberen als mopperende opa's in de onderhand in de Canone all'unisone. De uitgelaten gekkigheid van een ontsnapte helgele ballon, dansend op een lentebries in een strakblauwe lucht in Variatie 14. De lol van het ontsporen, gewoon, omdat het kán. Simpelweg omdat Bach dat kon en wilde want geen inval was hem te dol. En hij wilde waarschijnlijk, net als Scarlatti in zijn Essercizi zijn hele trukendoos open trekken. Een staalkaart van zijn kunnen tonen. Zie je dat, mein Herr Händel?  Zo kan dat ook. Ziet u dat señor Scarlatti? Niet slecht hè?
Klaarwakker ben ik meteen, half buitenboord hangend in  de bochten. Mee meanderend. Lachen moet ik om de humor en het ongeremde plezier ervan. De virtuositeit ervan. Melancholiek in de bedachtzamer g mineurdelen maar...aangenaam melancholiek.

Maar dan.
Variatie 25!

WTF is this? Alles gaat opeens een onvoorziene kant op. In je wildste dromen anticipeer je dit niet! Alles moduleeert kalm maar zeker naar totaal niet verwachte noten. Niets gaat zoals je zou kunnen verzinnen. Alle houvast valt weg.
Wat bezielde die man? Die Bach?
Het lijkt verdomme wel 20e eeuwse modern klassieke muziek. Wat als compliment bedoeld is.

De onbehaaglijke dissonanten kruipen onder de huid. Elke keer weer schokkend hoe afwijkend van sfeer dit deel is.
Het lijkt of je telkens een paadje denkt te vinden in een donker, schimmig, dreigend bos maar blijkt het elke keer de verkeerde afslag. Geen oplossing, geen verlossing, geen ontsnapping. Integendeel.
Claustrofobie. Elke deur leidt weer naar een volgende. Gevangen zit je in een verdriet dat zijn gelijke niet kent en er is geen uitweg voorhanden.

Dit is Bach op zijn inktzwartst. Hij zag hier geen uitkomst meer, geen ontsnapping aan de ellende. Het leven viel hem zeer zwaar, denk ik en dat gevoel balde hij samen in variatie 25.

Als je ergens het genie van Bach tegen wilt komen, als je nog overtuigd zou moeten worden van waarom die man de reputatie heeft die hij heeft, zoek niet langer: hier is het.
Maar sta sterk in je schoenen. No mean shit, this.

Volkomen ontregeld ben ik, elke keer weer.
Glenn Gould viel er zelf ooit met ware doodsverachting in. Hij rekt met onversneden masochisme de miserie op tot het welhaast ondraaglijk wordt. Lijden zal je!!

Variatie 26 pakt dan de draad weer op van al het voorgaande. Elke keer weer tot mijn grenzeloze opluchting. Diep ademhalen. Bachbusiness as usual folks. Virtuoos maar overzichtelijk, te behappen, te hebben.

De Goldberg variaties. Een muziekstuk vergelijkbaar met Ulysses van James Joyce. Elke keer ontdek je weer nieuwe facetten, tot de bodem geraak je nooit.

Zogenaamd oefeningen om het klavier te leren beheersen. Ik zeg: oefeningen om het leven te leren. Wat absoluut af en toe gigantisch uit de bocht vliegt ondanks tegenwicht. Waar je het onderspit delft. Met zwaar letsel tot gevolg.
Maar er is, uiteindelijk, verlossing. Heling is mogelijk alhoewel de littekens blijvend zijn.




Richard Rijnvos' pubquiz

$
0
0
Als een kettingreactie. Het ene lokt het andere uit. Een dominospel van elkaar eindeloos aantikkende en omvallende steentjes. Van de ene stepping stone naar de andere. Alles hangt met elkaar samen. En er is niets fijner dan van het ene pad te dwalen naar het andere zonder vooropgezet plan. Ad infinitum.
Zo dwaal ik nu kriskras door Amerika aan de hand van immigranten. Via de Poolse componist Kazimierz Serocki's jazzy impressie "Swinging times", beleefd aanbevolen door componist Richard Rijnvos, naar "Les Amériques" (1921) van Edgar Varèse, Fransman, ook al een tip van Rijnvos -zie verderop in dit stukje- en daar hoor ik dan weer echo's van de Rus Stravinsky in uit diens ''Sacre du Printemps''(1913).
Hoor sirenes (20er jaren sirenes, niet die huilende panieksirenes van nu) en het verkeer van New York, waar Varèse toen net heen verhuisd was.
Hoor ook vlagen muziek die Bernstein absoluut geïnspireeerd moeten hebben ( in de 21e minuut).

Vervolgens luisterend naar stukjes op Richard Rijnvos' website uit "Amérique du Nord", een van de zeven muzikale continenten in zijn ambitieuze werk "Grand Atlas, représentation du monde universel en sept tableaux musicaux", waarin Rijnvos de hele wereld muzikaal wil verklanken, vallen me die referenties ( Stravinsky, Bernstein, Gershwin) ook op en ik hoor later in een interview met hem dat hij tot eigen genoegen en in de sfeer van het Scherzo dat dit werk is, de Amerika's volgens Varèse inderdaad in zijn eigen compositie verwerkt heeft.
Ach elke componist (en beeldend kunstenaar) is toch  eigenlijk een optelsom der alle voorafgaande klankdichters en zoals Picasso al zei: "Los buenos artistas copian, los grandes roban" ofwel: "Goede kunstenaars kopiëren, de echt groten stelen"

Ook in"Amérique du Nord" toeterende auto's, jachtig verkeer, typemachines, vuvuzela's en zelfs een koekoek? Maar het Scherzo bergt nog meer geintjes in zich. Als in een pubquiz is het aan ons, zegt Rijvnvos, om ze te detecteren. Geen avondje vrij drinken echter, er is geen prijs aan verbonden...
Hij liet zich voor de 20 geintjes die hij er in verwerkte, inspireren door 20 staten van de U.S.A., met als verbindende factor referenties naar filmmuziek uit iconische films. Films, die elk in een van die staten opgenomen werd. De citaten uit de filmmuziek zijn knap verbouwd- om copyrightredenen onder andere. Elk als losstaande compositie vervolgens 'gladgepolijst' en aan elkaar 'geplakt', smeedde Rijnvos ze tot een superAmerikaans klinkend geheel. De jaren vijftig vooral resoneren energiek en optimistisch, toen Amerika nog lichtend voorbeeld was voor de rest van de wereld. Zoiets als "Toen Amerika nog groot was", Trump zou ervan smullen.
Een jofel gebaar dat Trump absoluut niet zou kunnen appreciëren is dat Mexico door Rijnvos als een ster op de vlag, als Amerikaanse staat wordt opgevoerd! Terecht: ze leveren voedsel, drank en drugs aan de Amerikaanse rupsjes nooitgenoeg, plus muziek, schoonmaakpersoneel, restaurants en wat al niet. Zonder Mexicanen zou de economie daar instorten!
In de Mexicaanse staat á la Rijnvos komt zo te horen de chaos met felle Mexicaanse kakofonie om de hoek van Trumps muur kijken met een door tequila en peyote vertroebelde blik van Revueltas. Gringo kick ass time.

De eerste delen uit de bovengenoemde "Grand Atlas" geven Rijnvos' muzikale impressies van ''Antarctica'' en ''Asie''.
''Antarctica'', het eerst voltooide deel was relatief  ''simpel' te verklanken: geen mensen,geen naties, alleen maar uitgestrekte ijsvlaktes en ijzige wind en leegte. Brede klanklandschappen waar zon in ijs lijkt te fonkelen en ijspegels tegen elkaar aan tinkelen. Koele koude toonkleuren. Sereen en onaangetast. Fraai. Dit is het deel dat een geslaagde eenheid is.

De andere delen zijn, voor zover dat op te maken valt uit de stand van zaken zoals die nu al te horen valt, meer een bonte collage. Gelaagd. En vooruit, misschien die 's' er ook bij.
Onderling totaal van elkaar verschillende culturen aan elkaar geplakt, zoals in "Asie". Makkelijk te behappen en leuk voor het publiek ("Herkent u deze melodie/cultuur?") maar als compositie moeilijker. Het wordt niet echt dé absolute som der delen.
De Aziatische hordes: zoveel volkeren, met even zovele culturen, die enorm verschillen van elkaar. Ongelooflijke variëteit ook aan landschap, klimaat. Ga er maar aanstaan. Keuzes dienden gemaakt. Persoonlijke voorkeuren aan de dag gelegd. Het werden Japanse, Balinese en Koreaanse impressies. De Noord Aziatische hofmuziek van eeuwen terug diende als inspiratiebron, De in onze oren schrille en extreem minimal klinkende Japanse zowel als Koreaanse hofmuziek, die wat milder, minder streng klinkt en af en toe al wat zachtere (muzikale) Chinese invloeden laat horen.
Maar, je kunt er niet omheen natuurlijk, ook de Balinese gamelan swingend als een samba, opwindend en opruiend, de geluiden van de gongs en lamellen nagebootst door een symfonieorkest.


Bali is niet eens zo'n groot eiland maar alleen al op Bali heeft elk dorp al een verschillende gamelanstijl.
Ook zijn die stijlen aan modernisering onderhevig: ook daar zetten jonge musici zich tegen bestaande tradities af. De soort gamelanmuziek die Rijnvos inspireerde heet Kebyar, een fabuleuze, uiterst opgevoerde dus hyperritmische vorm van gamelan zoals die zich ontwikkeld had in de jaren zeventig op Bali. Deze gamelan-speelwijze kenmerkt zich door explosieve ritme-wendingen na een abrupte stop, voortrazende hamertjes op metallofonen, dynamisch tot en met.

De videofragmenten bij Rijnvos "Asie" toont al het onmogelijk spagaat waar Rijnvos zich toe dwong: de jachtige tonen van kebyar met beelden van de metro in Tokyo tijdens spitsuur. Maar onmogelijk? Het past! Het past naadloos zelfs.

Wat gaat Rijnvos uit het muzikaal uiterst rijke midden en zuid Amerika plukken?
Ik gok op de tango uit Buenos Aires, de samba uit Brazilië en de fluiten van de Andes.


Ik kwam niet ver met de pubquiz. had vele malen een "Oh ja wat is dat ook alweer" Erlebnis maar daar win je geen quiz mee..:

Oklahoma ? Ergens North by Northwest? Vertigo? Veel Bernard Herrmann hoorde ik.
0.30 Stage coach- Texas?
1.28 Vertigo?
2.29
2.58
5,17
6.
6.20
7.30
7.58 Psycho Herrmann
8.16 Mexico Revueltas/Jaws
9.11 New York West Side Story Mambo
11.00 Vertigo?
11.30 Taxi driver NY
12.30
13.00 Bernstein The Rumble uit WSS
13.18   Varèse 13.06
13.59
14.10 Dvorak New world symphony/Close encounters
15.00
gershwin manhattan rhapsody in blue? Citizen Kane?
Wie komt er verder?

Alles om u tevreden te stellen

$
0
0
Na afloop van het twee uur durende concert stonden ze buiten.Het was toch echt koud, negen graden slechts in de tochtige, winderige straat voor de Melkweg Amsterdam maar ze stonden er in hun prachtige Afrikaanse 'grand boubou', klaar om handjes te schudden met het publiek dat ze in die twee uur duchtig aan het dansen hadden gekregen met hun zwoele Senegalese/Cubaanse muziek. Daarbinnen was het zweterig en warm geweest, hier was het twintig graden kouder maar ze stonden er wel mooi, nog glimmend van het zweet en glimmend van genoegen de complimenten in ontvangst te nemen. De koraspeler Abdouleye Cissoko antwoordde op mijn complimenten dat ze het alleen maar deden: "tout pour que vous soyez content" en vroeg of ik 'content' was. Man, óf ik tevreden was? Plus que ça, monsieur, c'était le ciel musical. Zó, dat ik wilde dat het nooit meer stopte. Altijd maar zo gewiegd te worden door die tinkelende kora, die verleidelijke gitaar, dat soepele, optimistische ritme. Paradijs.

Wij waren al vroeg bij de Melkweg, de enorme rij indachtig die er enkele weken ervoor had gestaan bij Youssou N'Dour, landgenoot van Orchestre Baobab en mede-initiator van hun comeback aan het begin van deze eeuw. Nu stonden er een man en een paardenkop voor de deur te wachten dus gingen we nog maar even een rondje lopen. Voor de deur van de Rabozaal stonden twee mannen met papieren tasjes waaruit afhaaleten walmde. Ze wilden naar binnen, wezen op hun plastic armbandjes die erop moesten duiden dat zij access all areas hadden maar zelfs na diverse malen zeggen dat ze van Orchestre Baobab waren, liet de jongen die de deur moest bewaken ze er niet in. Ja, iedereen kan dat wel zeggen nietwaar? De mannen bleven heel beleefd maar bleven staan dus haalde hij er maar iemand bij die ze, zich uitputtend in excuses, meteen binnenliet.
De afhaalmaaltijd was waarschijnlijk koud geworden en iemand kreeg er vast een standje...

Later toen we in de rij stonden die zich toch enigszins gevormd had tijdens ons rondje, slenterden er een paar mannen voorbij met gitaar op de rug en saxofoonkoffer in de hand. "See you afterwards" riep een van hen, wat Issa Cissoko bleek te zijn, charismatisch blaas- (tenorsax) en feestbeest van het Orchestre. De man die de jazzsyncopen Orchestre Baobab inblaast. Die van grote longinhoud, het krachtig blazende, honkende type. Showman, ultieme aandachtstrekker met le boubou le plus grand et le plus merveilleux. Met hem liep, veel bescheidener, maar wél grondlegger van het ritme en accenten gevend die het voortdeinende ritme van speelsheid voorzien, de slaggitarist.

"We houden 2 minuten stilte ter herdenking van Ndiouga Dieng... Jullie weten toch wel wie dat was, Dieng?" vroeg zanger Balla Sidibe. De zaal viel haast als vanzelf stil, de musici bogen hun hoofden ter herdenking van hun vorig jaar overleden zanger. Twee minuten, alla, da's wel wat lang vond kennelijk Issa Cissoko dus na krap een minuutje gaf hij een teken en daar deinde het feestje weer verder. Life goes on nietwaar? Met nu als zanger de zoon van: Alpha Dieng, die een stemgeluid heeft als een zacht uitgevallen Youssou N'Dour.

Na de onafhankelijkheid van Senegal ontstonden er op cultuurgebied twee partijen. De ene groep hechtte er aan de eigenheid, de uniciteit van het eigen erfgoed te benadrukken. Négritude. Trots zijn op de eigen traditie. Gelijkwaardig aan die van de voormalig kolonisator. Minstens!
Op de straat en in de muziekclubs werd de traditionele muziek in de jaren zeventig 'opgepimpt' tot mbalax, 'ritme' in Wolof: de 'funk' kwam van de eigen felle sabartrommels, die nog een paar tandjes hoger en opzwepender werden getrommeld dan al traditioneel gebruikelijk was. Ook de tama, de talking drum, sprak letterlijk een zwaarwegend en bepalend woordje mee. Dit werd de jeugdmuziek van Senegal.

De andere kant, de elite zullen we het maar noemen, keek liever mondiaal, over de eigen grenzen heen: naar de muziek van het 'westen', vooral naar die van Cuba, waar zoveel landmensen ooit onvrijwillig heen getransporteerd waren. Ze haalden de rumba van Cuba terug en de manier van zingen van de Cubanen (met de zo kenmerkende compay segundo: tweede stem) verafrikaansten ze. De gitaartjes leenden ze van Congo, soukousstijl.
Deze redelijk rustige en romantische muziek werd 'chique' gevonden en werd in de wat duurdere nachtclubs een enorme hit.
Orchestre Baobab's ster schitterde jarenlang in deze muzieksoort  maar zij werden op gegeven moment overvleugeld door de jeugdcultuur: mbalax had met Youssou N'Dour als koploper een enorme vlucht genomen. Zó zelfs dat de muziek van Orchestra Baobab als ouderwets werd ervaren. Er was geen vraag meer naar. Ze doekten zichzelf maar op; sommigen gingen bij N'Dour of elders spelen, anderen richtten bijvoorbeeld een succesvolle advocatenpraktijk op (de geniale gitarist Barthélemy Attisso).

Maar het Buena Vista verhaal van oude, in vergetelheid geraakte muzikanten ging hier ook op: hun oude albums werden herontdekt door dezelfde Nick Gold van World Circuit Records en hij zette ze net zo prominent in de markt als hij eerder bij de Buena Vista Social Club gedaan had. Youssou N'Dour trommelde de heren weer op en stimuleerde ze om weer op te gaan treden en beloofde hun nieuwe composities te produceren. Alzo geschiedde.

Weer een enorme oudere-onterecht-vergeten-muzikanten-hit. "Pirates Choice" werd opnieuw uitgebracht en "Specialists all styles" werd hun nieuwe album, uitermate succesvol over de hele wereld.
De mannen lieten zich niet gek maken en deden en doen het nog steeds rustig aan. Er volgden nog een tweetal albums en enkele maanden geleden verscheen het heerlijke eerbetoon aan hun overleden zanger. Dieng kijkt vanuit de hemel goedkeurend toe.

De oude heren doen het kalmer aan maar dat betekent niet dat ze gezapig achterover leunen. Ze dansen alleen wat voorzichtiger hun strammer geworden danspasjes. "Le patriarch" op de huppelende basgitaar Charlie Ndiaye moet van en op het podium gebracht worden- hij wachtte geduldig tot iemand hem kwam halen toen het concert afgelopen was...ze waren hem even vergeten tijdens het overdonderende applaus. Ndiaye ziet heel slecht of zelfs helemaal niets meer maar bast nog als een jonge hond en mist geen noot.
Zoals ze allemaal nog steeds met gretigheid en creativiteit spelen en zingen.

Van Youssou N'Dours concert met zijn Super Étoile de Dakar eind maart had ik me zoveel voorgesteld: opwindende mbalax, muziek zoals hij als vanouds laat horen in Bercy voor een uitzinnig opgezweepte zaal Senegalezen. Helaas had hij kennelijk gemeend zijn repertoire te moeten aanpassen aan die stijve bleekscheten hier. Dat betekende veel electronica, veel rustige ballads (tijdens '7 seconds' ben ik even gaan plassen!), popmuziek en weinig mbalax. De vonk sloeg er maar heel soms in, als de band zichzelf ondanks alles voorbij galoppeerde en de dansers hun buitelende dansen uitvoerden op de paar vierkante meter die ze ter beschikking stond op het krappe podium van de Maxx.
N'Dour betoonde zich een oudere man op zijn 57e dan deze opa's in hun zevende decennium. Die vonkten nog wel vurig waar N'Dour uitgeblust leek. Maar zijn stem. Dat blijft een wereldwonder.



Elvis

$
0
0

Afbeeldingsresultaat voor paleet bioscoop bussum


Afbeeldingsresultaat voor elvis kauwgomplaatjesVroeger had je het fenomeen 'snoepwinkeltje'. Zoiets als Jamin maar dan kleiner en fijner en buurtgericht. Snoep was nog een bijna ongekende luxe. Per week kreeg je misschien een, twee snoepjes en voor zoiets Amerikaans als chewing gum gaf mijn moeder echt haar 'goeie geld'' niet, hoor. Maar het gaat om de plaatjes die je erbij krijgt mam! Nou ja, dan spaar je je zakgeld maar op, je moet zelf maar weten waar je dan 'je goeie geld' aan uitgeeft! Die zinsnede markeerde achteraf gezien het begin van de pubertijd en hij zou nog vele malen gebezigd worden- voor zulke uiteenlopende zaken als Brigitte Bardotjurkjes, Beatlessingletjes en spijkerbroeken.
Dus eens in de week of maand, ik weet de frequentie  niet meer waarin ik mijn klamme dubbeltjes op de toonbank legde, togen vriendinnetjes en ik naar de snoepwinkel. Je moest een behoorlijke berg roze kauwgom wegkauwen voordat je eindelijk een Elvis te pakken had, weet ik nog, want de Gina Lollobrigida's, Conny Froboessen of Freddy Quinns die je veelvuldig trok wilde niemand met je ruilen. Men was wat betreft kauwgomplaatjessterren nog behoorlijk op Europa gericht, toen. De dame met blauwe hoofddoek op rechts had ik ook.
God mag nu nog weten wie zij was. Roem is vluchtig.
Opeens ruik ik weer de verleidelijke chemisch-zoete geur ( het reuk-equivalent van 'roze') die opwolkte uit de plaatjes- die tegen de plak kauwgom aan ingepakt waren geweest. Herinner me de spannende anticipatie en de gelukzaligheid als daar in plaats van Rex Gildo's smetteloze tandpastalach en  ravenzwarte spuugkuif, die van Elvis tevoorschijn kwamen. Oh prépubergeluk.

De kauwgumplaatjes die ik verzamelde en in mijn Elvis plakboek plakte, volstonden op gegeven moment niet meer. Ik was 10 schat ik, 11 misschien toen de film "G.I. Blues" hier uitkwam en ik moest erheen. In dat videoloze tijdperk was de enige manier om je helden te zien een kaartje kopen voor één van de maar liefst drie bioscopen, die Bussum toen rijk was: Concordia, Novum of Palet.
Zelfs mijn opera-minnende moeder hield van hem, van die onmogelijk knappe gozer met het véél te zelfbewuste trekje om zijn mond in G.I. uniform. Met die prachtige stem, ook nog!! Ze vond het, guilty pleasure waarschijnlijk, niet zonde van haar 'goeie geld' en ik mocht mee. Het zal, na films van 'De Dikke & De Dunne' en Charlie Chaplins films die je op Koninginnedag altijd ergens in een school kon bekijken, mijn eerste bioscoopervaring geweest zijn. Ik weet er niet veel meer van, behalve "Muss i denn".

Elvis werd al snel van zijn troon gestoten door de Beatles. Ik was nog te prépuber om over Elvis te fantaseren. Zijn 'aanstootgevende' pelvisbewegingen zeiden mij, oh lieve onschuld, nog niets. De Beatles lagen dichterbij, qua leeftijd en qua aard waren ze Europeser en een stuk minder gelikt dan Elvis toen al gauw werd, gedwongen als hij werd in een glitterend keurslijf door zijn manager.
Colonel Parker, Las Vegas, een obees lijf in glitterpakken, een dieet van slaappillen, barbituraten, pijnstillers en banaan met pindakaassandwiches. Dat alles liet hem verworden tot een mallotig schertsfiguur. Hij had zijn talent verkwanseld aan de Devil Dollar, dat voelde hij zelf ook maar kon of wilde niet ontsnappen aan zijn avatar en kon waarschijnlijk alleen door het soft focus dat de pillen hem verschaften nog zijn spiegelbeeld onder ogen komen.
Vergeten was Elvis, behalve door het soort mensen dat door fysieke of psychische armoe naar glitter en schone schijn smachtte, het soort dat naar Las Vegas ging om hun god te zien. Die aanbidders gaven hem nog het idee dat hij ertoe deed.
'Polyfarmie' deed hem de das om in 1977, er werden bij autopsie 14 (!!) legale drugs in zijn bloed aangetroffen. Ach, denk je dan, wat doen wij die mensen toch aan in onze hang naar perfectie, naar larger than life goden?

Nu is het veertig jaar geleden, dat polyfarmie een einde aan zijn leven maakte. Hij heeft een lange rij van lotgenoten gekregen. Michael Jackson, Prince en onlangs nog Chris Cornell en Chester Bennington.

Elvis' erfenis is er nog steeds een waardoor hij zichzelf trots in de ogen zou kunnen kijken. Op feestjes van nu gaan mensen nog steeds uit hun bol op "Jailhouse Rock". Er zijn weinig mensen te vinden die niet een song van Elvis kennen.

Afbeeldingsresultaat voor elvis pompadour Afbeeldingsresultaat voor david michelangelo
Elvis had een klassiek symmetrisch gezicht als een Griekse (marmeren) god - hij leek ook wel de broer van Michelangelo's David. Hij had een goddelijke stem en hij dacht misschien door alle verering die hem ten deel viel ook over zichzelf als een godgelijke maar helaas beschikte hij niet over goddelijke krachten- wat die ook mogen zijn.
Dat hij met die 'van god gegeven stem' songs vertolkte die na veertig/vijftig jaar nog steeds fris en spannend en mooi klinken, dat is een wonder dat deze mensenzoon uit Tupelo, Mississippi toch maar even mooi verrichtte.

Kosmische trillingen

$
0
0

Soms was het even alsof het majestueuze Concertgebouworgel bezield werd á la het monster van Frankenstein door geleide bliksemflitsen. In onderhavig geval door de grafische lichtgolven uit Jaap Drupsteens' laptop en andere wonderdoosjes.
Het orgel leek te transformeren tot een pulserende, roodgloeiende kosmische oermama die tomeloze energie vanuit haar pompende hart liet uitstralen naar het heelal via de navel van de wereld: de Grote Zaal van het Concertgebouw te Amsterdam, 19 oktober 2017.
Alsof die energie een uitweg zocht als magma uit een vulkaan, uit op vernietiging- op omineuze, dreunende bastonen van het pijporgel en zuigende, zwevende tonen van een Hammondorgel.
Als de implosie van een ster met een monsterlijk zwart gat tot gevolg. Alle licht en geluid opgezogen door het orgel.
We bevonden ons in het 'Multiversum' (2017) van de Hongaarse, of moet ik zeggen Transsylvanische componist Peter Eötvös. Transsylvanisch omdat de componist zich nauwer verwant voelt met componisten die ook uit die streek komen zoals Ligeti en Kurtág dan met puur (nationalistisch) Hongaarse zoals Kodály.

De bedoeling was dat de visualisatie een rol zou krijgen als een extra instrument, een die meespelen zou, versterkend, ondersteunend en af en toe solerend. Het werd, in mijn beleving, toch niet echt een organische eenheid, geluid en beeld, het wilde vaak niet samensmelten. In het begin leek het zelfs of er een Powerpointpresentatie werd ondersteund met grafieken, toppen en dalen van de economische prestaties van een bedrijf. Deze impressie duurde gelukkig maar even; inventiever kwalachtige organismen eisten de blik al gauw op en de visuele trip werd zelfs boeiend.

Het werd wel lastig de aandacht te verdelen. Zo heb ik naar mijn gevoel hele stukken muziek minder meegekregen door de alle aandacht opeisende, uitzettende en krimpende visualisaties, die gaande het stuk af en toe echt adembenemend mooi werden.
Mijn mede-concertgenoot heeft haar ogen echter stijf gesloten gehouden om de muziek te kunnen ondergaan!

Toch was die muziek behoorlijk aanwezig: volledige bezetting van het orkest met als vleugels aan beide zijdes uitwaaierende slagwerkformaties. En dus die orgels!
Het Hammondorgel speelde een nog bepalender rol dan het pijporgel. Het geluid ervan werd via de achterkant van de zaal teruggezonden zodat het publiek ondergedompeld werd in Hammond-geluidsgolven. Zelfs af en toe met vervreemdend Doppler effect tot gevolg.

Nu ik het stuk terugluister zonder afleiding van kosmische oermama's, hoestende aardlingen, imploderende sterren of wat dan ook, is de muziek beter op eigen merites te beoordelen. Minder pompeus dan het me op de uitvoering zelf toescheen. Mysterieus. Ongrijpbaar. Vervreemdend. Mooi wel.

Eigenlijk had ik na de opener van de avond: Atmosphères (1961) van György Ligeti al de toppen van mijn sensorische hemel bereikt, dus Eötvös had wat mij betreft wel een concurrentie aan te gaan.
Ik had het werk van Ligeti al vaak gehoord maar nog nooit live meegemaakt en dat is toch echt van een totaal andere orde. En dan dat gecondenseerde, geclusterde geluid ook nog eens gestreken en geblazen door dat fantastische Concertgebouworkest! Zelden zoiets spannends gehoord. Dát had totaal geen visuals nodig.
Muziek die de grenzen opzoekt, (op 2.51) zelfs de grenzen van het toelaatbare, van wat het gehoor nog aankan opzoekt.
Verbluffend. Machtig. Buitenaards. Met klanken die niet meer door het orkest voortgebracht lijken (6.06) zo nieuw, ongehoord en uniek.
En het indrukwekkendst: de stilte erna. Stilte die doorgeslagen dient te worden- en werd door de eloquente handen van dirigent  Eötvös. Die stilte is een essentieel onderdeel van de compositie.
Het is de totale leegte. Opgaan in het Niets.  Als yin en yang tegenover elkaar en naast elkaar.
Beter gezegd: het is eigenlijk de enig mogelijk conclusie na de welhaast ondraaglijke, zó ondoordringbaar compacte notenclusters.
Het is een overweldigende geluidssensatie.
 

Ik kan er als visueel equivalent alleen het witte en het zwarte doek van Malevitsj tegenover stellen.
Of, veel speelser, een spreeuwenwolk.



Ouwe Italianen tegen de herfstblues

$
0
0

Gerelateerde afbeelding
Gerelateerde afbeeldingGerelateerde afbeelding

Marcel Proust kreeg het door het eten van een petit madeleine, in de thee gesopt, ik door het horen van Tony Dallara's ''Come prima''. De kleuren, geuren en vooral het optimistische blije gevoel uit mijn jeugd, alles kwam me opeens weer haarscherp voor de geest.
"Come prima", een totaal vergeten wijsje uit 1957 dat toen veelvuldig op de radio te horen moet zijn geweest want het was een grote hit. ''Zoals eerder'' vertaalt dat; ook is het een Italiaanse muziekterm, die betekent  ''(Speel) zoals bovenstaand". Toen ik de openingsgitaren daarvan hoorde stortte de kast van 'vroeger' waar kennelijk ook dit lied opgeborgen zat zijn inhoud geheel over mij heen.
Vroeger.
Een rustig, overzichtelijk en veilig leventje. Het kind dat ik was als middelpunt van een piepklein universumpje.
Zon. Heel veel zon scheen er vroeger, dat is tenminste zoals ik het mij herinner. Kersen, onder netten anders aten de vogels ze allemaal op, hingen in dieprood glanzende trosjes aan de boom en sierpluimvee scharrelde vrij rond in de tuin. Ik zat aan de wringer te draaien (alleen de zakdoekjes vermoed ik) waar mijn moeder de was invoerde die ze eerst gekookt had in een grote zinken teil op het fornuis. Dat was een heel zwaar en tijdrovend werk toen, de was doen. Gelukkig schalde "Como prima" als Arbeidsvitaminen uit de radio.
Maar hohoho! Herinneringen blijken weer eens bedrieglijk incorrect; ze hechten ze in dit geval aan de verkeerde actor. Ik woonde tot mijn zesde levensjaar in het huis met de weelderige kersenboom. Toen Tony Dallara uit de radio schalde woonden wij al ergens anders. Had mijn moeder al een heuse wasmachine en was van het pluimvee alleen nog het felle haantje over, tot verdriet van de buren want 'Kantekleertje' was een ijzingwekkend harde wekker, die helaas veel te vroeg afgesteld was. Bij het krieken van de dag.
Zoals al eerder gememoreerd: mijn moeder zong altijd, onbekommerd en unverfroren. Zij had als zij zong totaal geen last van: "Wat zullen de buren er wel van denken?" De vreugde die het zingen haar gaf oversteeg kennelijk totaal dat schaamtegevoel waar ze verder toch echt wel vrij veel last van had als Hollandse huisvrouw in de jaren vijftig.
Dus galmde ze uitbundig met de Italiaanse tenor mee- zij het in het andere huis.
Ik piepte ook mee. Ik herinner me zelfs dat ik :"Komeepriema Louis Prima" zong, die aangepaste tekst viel als vanzelf weer uit mijn mond toen ik pas het liedje hoorde- als deuntje achter een reclame. Louis Prima, die in 1956 een hit had met "Buona sera signorina", die kende ik ook en zijn naam was kennelijk toen een logische tekst voor mij. Dallara echter zong "Piu di prima"''meer nog dan eerst'', hoor ik nu.
Tony Dallara had later nog een hit met "Romantica", die ik mij ook herinner, vol vuur meegezongen door mijn moeder, die kennelijk hier of daar wel een romantische inslag had. Dallara won er het San Remo songfestival mee, het festival dat een springplank naar succes leverde voor vele Italiaanse artiesten en dat de moeder was van het Eurovisie Songfestival. Matia Bazar, Peppino di Capri, Adriano Celentano, Eros Ramazotti, Toto Cotugno, Ricchi y Poveri, die namen alleen al doen je het water in de mond lopen, zó roepen ze de smaken, geuren, gebaren en vooral de stemmen van Italië op. Allemaal San Remowinnaars. Ook Bobby Solo, die van de traan op het gezicht, Domenico Modugno en Gigliola Cinquetti, wiens Non ho l'eta ik vele malen op klasse-avondjes of voorspeeldagen tijdens de muziekles op de piano ten gehore heb gebracht  Klasgenote Lineke zong erbij en brak dan haar tong over de tekst. Onze interpretatie werd echter een weifelende poldervariant, wij waren óók nog beduidend te jong.

Ook een mooie San Remo-winnaar in meerdere opzichten was Ricardo Fogli met "Storie di tutti i giorni" ("Dromen zijn bedrog" Marco Borsato).
Over Marco Borsato gesproken...

Italiaanse hits uit die tijd bezitten vaak een melodie die iets oproept wat ik voor het gemak maar het 'voorbij'-gevoel zal noemen. Heimwee, saudade, zoiets. Ze deden weer denken aan een heerlijke vakantie in Italië bijvoorbeeld. Een zomer, die voorbij was. Een liefde die nooit werd waar je op hoopte. Nu aan een leven dat grotendeels voorbij is. Zwaar van melancholie doortrokken dalende notenreeksen, lekker aangezet sentiment, gezongen door roestige stemmen. Zoals de onvolprezen Luca Carboni in Farfallina:

Mijn absoluut favoriete Italiaanse songsmid, maker van hartbrekend mooie melancholieke canzoni die je traanklieren subiet activeren, Riccardo Cocciante, won ooit ook het San Remo met Se stiamo insieme, toen zijn carrière alweer wat op de terugweg was en wel een oppepper behoefte.
Hier in deze kouwe streken kenden niet veel mensen de kleine Frans/Italiaanse krullenbol met de gruizige stem en het wat norsige voorkomen maar iedereen kende zijn liedjes wél, dankzij Marco Borsato. 'Ik leef niet meer voor jou' (Cervo a primavera), 'Waarom nou jij' (Quando finisce un amore) en'Margherita'. Waarover ik eerlijk moet zeggen dat de Hollandse Italiaan voor één keertje met de eer mag strijken wat betreft dynamiek en spanning; de totaal andere strekking van de tekst is daar natuurlijk debet aan. Die vroeg in Marco's versie - "je mag gewoon je biezen pakken"- om een ander, explosiever arrangement.
Veel Nederlandse artiesten ontdekten Cocciante's schatkamer en plunderden die voor eigen gewin zoals André Hazes  'Se stiamo insieme' wat 'Ik leef m'n eigen leven' werd. Dit lied gezongen door zoon Hazes Jr. is ook op z'n Hollands roerend omdat het zo typerend was voor zijn pa. Bij Danny de Munk werd ditzelfde nummer wat platter: 'Ze zei nooit eens ik hou van jou'. 
Ook Paul de Leeuw vergreep zich aan Cocciante en gaf  'Per lei'' een makeover. Dat werd ''Voorbij', tja, daar moet je van houden. André Hazes bewerkte ook "Ancora" tot 'Nee Nooit Meer'. Zelfs hij kon niet op tegen de versie van "Queen of screams'' Mina, die het op geheel eigen wijze...eh...vertolkte.
Ook Liesbeth List had de grote kwaliteit van Cocciante's muziek snel onderkend en zong 'Vergezicht' en 'Een kind van overzee' van hem. Toch een keurmerk van kwaliteit, als zij je chansons koos, zij had daar wel een neusje voor.


Als de zomer dreigt op zijn eindje te lopen en de herfst vast een voorschotje neetm op wat  kille werkelijkheid wordt in november kun je er bij mij de klok op gelijk zetten: ik duik dan in mijn cd-voorraadje Italiaanse hits van ooit om eens fijn te zwijmelen en te mijmeren over zomers die waren, over wat was en nooit meer terugkomt of misschien toch nog wel een beetje.
Heerlijk. Ik kan het iedereen aanbevelen.


Als afsluiter "Als een liefde op de klippen is gelopen" van de krullenbol om helemaal op voluit te gaan in liefdesverdriet. Alle trucs om in sentiment te kunnen zwelgen zijn schaamteloos ingezet, de violen zwoegen zich wanhopig omhoog, alle Italiaanse pathos die hij op voorraad had eruit gegooid. En toch. En toch. Het is mooi. 

We komen er de winter wel weer mee door.

Laatste lijstje

$
0
0

Afbeeldingsresultaat voor gummbah dood



Laten we het eens lekker over de dood hebben. De lucht is grauw, de herfst is op zijn onaangenaamst. Buiten is er niks an en we moeten toch wat vandaag.
Luguber onderwerp? Welnee! Aangekomen zijn we hier allemaal en gelukkig gaan we ook allemaal weer weg. Je zou er toch niet aan moeten denken hier eeuwig rond te moeten ploeteren? Alhoewel, er zijn momenten dat dat niet eens zo'n rot vooruitzicht is en ik er wel vrede mee zou kunnen hebben...

De dood dus of beter: muziek voor als je dood bent. Huh? Jawel: het lijstje der lijstjes. Het laatste lijstje.

Ongetwijfeld een morbide hobby van mij maar op dit soort dagen kan ik mezelf eindeloos vermaken met het programmeren van mijn 'laatste gang'. Daarbij ga ik net zo consciëntieus te werk als wanneer ik programmeer voor de radio. En net zo opgewekt hoor! Heerlijk want vooralsnog een geheel hypothetisch werkje! Bijkomend voordeel is dat je weer eens de muziek beluistert die je het liefste is.

Goed. Mijn lijstje heb ik, denk ik, zo ondertussen wel rond gepuzzeld. Wat dat aangaat kan ik onbezorgd weg- mocht het, toegegeven, een beetje voor- en ontijdig- zo voorkomen dat ik zal moeten gaan. Wat op enig moment absoluut gebeurt, daar hoef je niet eens vergif op in te nemen..

Ter zake.
Tijdens een concert van Jordi Savall en zijn zeer uitgebreide ensemble met mensen uit Venezuela, Brazilië, Colombia en Mexico speelde ook een trio dat ik voorheen kende als 3MA (trois MA: Madagaskar, Marokko, Mali). Zij speelden gedrieën tijdens dat concert een stuk van zulk een perfecte en pure schoonheid dat ik er, eigenlijk van geluk en tristesse tegelijk, onbedaarlijk van moest janken. Maar dat doe je niet in het Concertgebouw.
Wel in een kraak noch smaak uitstralend voorgeborchte van oven of kuil, de rouwzaal.

Gerelateerde afbeeldingOnlangs, bij een begrafenis van een vrouw die slechts 63 werd, luisterend naar de muziek die zij zelf had uitgekozen, viel het mij in: dat moet ik zelf ook eens gaan doen, al 67 zijnde. Je weet maar nooit. Die vrouw had het heel belangrijk gevonden: de muziek te laten horen  aan de achterblijvers die zij mooi vond. Als troost maar ook omdat ze vond dat die muziek haar definieerde. Zij wilde om haar geliefden heen zweven als een troostende omarming in hun grote verdriet. Dat werd niet uitgesproken maar dat wasemde uit de muziek.
Ik kende haar nauwelijks, twee, drie keer gezien en wellicht ook eens kort gesproken maar uit de muziek kwam inderdaad een karakter naar voren: warm, empatisch, gezellig, bonvivant.


Het is mij helaas al enkele malen overkomen dat ik de muziek bij een afscheid moest uitzoeken. Omdat de weggaanders dat niet zelf hadden gedaan. Omdat ze tijdens het leven niet aan zoiets treurigs wilden denken: het eigen bestaanseinde. Of omdat de dood ze toch nog overviel.

fotoreeks over GummbahHet streven is eigenlijk dan hun wezen zo goed mogelijk op proberen te roepen en als ware het een - gelukkig niet zo heel erg heilige- geest boven de hoofden van de aanwezigen te laten zweven. Profaner: als een Aladdin uit de fles trachten op te roepen hoe zij waren met behulp van muziek waar zij tijdens het leven van hielden. Wat jou daarvan bijbleef. Waarbij  je natuurlijk de dingen die jou aanspraken onthoudt. Dus een geheel objectieve weergave is het niet maar men moet het er maar mee doen.

Het is ook de laatste indruk van de overledene, een indruk die blijvend is, die moet blijven hangen in de herinnering.
Dat is toch wat muziek doet.

Aldus, bij binnenkomst:

https://www.youtube.com/watch?v=ndA4tqmNpA8
Francis Poulenc: Martha Argerich/Nelson Goerner: Concert pour 2 pianos deel 1 allegro ma non troppo tot 5.44

De Kurtags: Gottes Zeit ist die beste Zeit 2.33

3Ma met Véro


Uitloop :
Leonard Cohen met Take this waltz 5.57

Afbeeldingsresultaat voor gummbah doodHa!
Niks goed.
Mijn lijstje is nog helemaal niet rond! Hoe kan "mijn afscheid" het stellen zonder mijn geliefde sonates van Scarlatti? Maar in godsnaam welke van de vijfhonderdzoveel? En dan nog gespeeld door wie? De koele perfectie van Michelangeli? De humor en Spaanse elegantie van Christian Zacharias? Of het furieuze temperament van Marga Argerich?
En Ravel zegt op verongelijkte toon: "Hoe kan het dat jij zo maar mijn adagio assai in mijn pianoconcert in G vergeet?"
En waar blijft Bach, behalve van het ontroerende echtpaar Kurtág, tegen die tijd dan waarschijnlijk ook allang niet meer in leven?
Of Malinese muziek. Kora, balafoon en die typisch Malinese manier van zingen? Trio Da Kali dus omdat mijn kleinzoontje van 10 maanden zo dol is op deze muziek en wij er vaak samen op dans(t)en.


Ander denkbaar lijstje:
Inloop:

Ravel Pianoconcert in G  deel 2 Allegro assai  9.30

Bach BWV 847/ Glenn Gould 3.48

Max Richter/Vivaldi: Summer deel 1 5.00 

Uitloop:
Trio Da Kali met Tita 12 minuten

Och lieve god- en dan nog? Moet je geen lijstjes maken die accorderen met het jaargetijde waarin je verscheiden zal plaatsvinden? Je kunt je vrienden en geliefden moeilijk  huiswaarts zenden met "Erbarme Dich" op een druilerige kille herfstdag of een stervenskoude winternamiddag! Dan gaan er zo een  paar naast je liggen van ellende!
Dan liever bij het weggaan Padre Antonio Soler's Fandango : al dansend de zaal uit op de Spaanse klanken, waar ik zo van hield. Zo, dat mensen moeten lachen ondanks alles en tegen elkaar zeggen: "Ja, dit was typisch Metha, hè?"

Nog een lijstje:
Inloop:
Max Richter Vivaldi:"Summer" 5.00

Ibrahim Ferrer & Omara Portuondo "Quizas quizas quizas" 4.00

Domenico Scarlatti Sonate 187 Zacharias 5.23

Toumani Diabate & Ballaké Sissoko Recital duo de kora tot 4.55

Uitloop:
Padre Antonio Soler "Fandango in D minor R 146

Sodeju! Alleen al hierom moet ik nog heel lang in leven blijven! Ik kan eenvoudigweg nog niet weg want ik kan eenvoudigweg niet kiezen. Haha, bij leven ook al een euveltje.
Mijn lijst is dus nog bij lange na niet af!! Zo hij al ooit af zal komen.


Weet je wat? Om van het gesodemieter af te zijn: allemaal sonates van Scarlatti! No 183. 466. No 87. 208.

Of....

Ach wat. Waarschijnlijk is het beter om het toch gewoon maar aan mijn nabestaanden over te laten. Als zij er zich maar goed bij voelen toch?

Met grote dank aan Gummbah, die in bovenstaande cartoons op onnavolgbare wijze de dood te lijf gaat.

Kleinseuntjie houdt van Malinese diva

$
0
0
Vroeger deed ik het altijd af als zwaar overdreven, pathetisch en hysterisch: oma's en opa's die hun kleinkind bejubelen in alle toonaarden en met stralend gezicht beweren dat dat wel iets héél speciaals is hoor, een kleinkind. Dat het misschien nog wel leuker is dan vroeger je eigen koters.
Attenoje! Hoe kan dat nou? Leuker dan je eigen 'apegatjes'?

Nu weet ik.
Omdat je nu zeeën van tijd hebt. Alle tijd heb je nu tot je beschikking om aandacht en liefde te geven. Geen gestress van op tijd naar crêche en werk. Geen pressie van bazen omdat je borstvoeding geeft en dat de baas zijn tijd kost. Geen angst omdat je het misschien wel fout doet- zoals mijn moeder vaak opmerkte: "Kind, dat moet je zo niet doen. Zo nemen ze straks een loopje met je. Nou... dan moet je het zelf maar weten". Neem maar lekker een loopje met mij hoor! Ik kan het weglachen.
Meer wijsheid bezit je hopelijk om 'foutjes' van vroeger te kunnen omzeilen.
En vooral is het zo bijzonder omdat het waarschijnlijk de laatste keer is. De laatste maal in je leven  dat je zo'n wonder mee kan maken. De laatste maal dat je nog 'nuttig' kan zijn voor de neerwaartse spiraal inzet en je gaat verpieteren, al dan niet achter geranium of 'wijventongen'.

Nu echter nog niet, hopelijk nog lang niet want het is of ik opnieuw verliefd ben geworden. Geen obstakel want mijn man is net zo verliefd. Op hetzelfde kereltje. Ook geen probleem. Moet allemaal kunnen.

Kereltje is nu bijna 11 maanden en het is een wonder te zien hoe die ontwikkeling, van hulpeloos zuigelingetje naar een wezentje dat communicatie snapt, verloopt. Dat hij zelf communiceert. Opeens doet hij dingen na, geluiden na. Je ziet dat hij snapt wat je zegt en er op reageert. Hij weet al van oorzaak en gevolg. Als ik aan opa's spijkerbroek ga hangen tilt hij me op. Als oma heel hard moet lachen als ik mijn eerste hap bloemkool uitspuug met een heel vies gezichtje (en die hap belandt onder zijn openstaande truitje) is dat kennelijk leuk en houd ik die act er in. En kijk dan verwachtingsvol of ze weer de slappe lach krijgt.

We zingen veel liedjes, hij neuriet, klapt en danst al mee en als hij hier bij ons thuis is zetten wij ook cd's op. Hier klinkt bijna altijd muziek.
Zo ook afgelopen dinsdag. Hij was al wat moe en ik liep met hem rond. Dacht aan een soort slaapliedje, rustige mooie muziek omdat ik even niet geen zin had om ''Daisy Daisy'' te zingen, het liedje waar ik hem meestal mee in slaap zing- vraag me niet waarom. Zo was dat op gegeven moment en zo is het gebleven. Als hij moet slapen zing ik Daisy, iets leuker hoop ik dan HAL 9000.

De keuze viel op het onlangs aangeschafte album van Trio Da Kali met het Kronos Quartet. De dochter van Kasse Made Diabaté, Hawa, zingt zoals een traditionele Malinese diva betaamt de sterren van de hemel. Fodé Lassana Diabaté speelt fantastisch op zijn balafoon en de zoon van Bassekou Kouyaté, Mamadou, bespeelt de basngoni, bijna net zo virtuoos als zijn pa. De nazaten van Malinese muziekroyalty dus.
Het Kronos Quartet strijkt fantasievol en met een open geest reagerend op de improvisaties en interventies van vooral Lassana. Prachtige muziek.

Dat vond kleinseuntjie ook. Meteen spitste hij zijn oren: "Hé!" zei hij zoals altijd wanneer hij iets ziet of hoort dat hem interesseert en hij keek aandachtig naar de speakers waar dat moois uitkwam. (Onze oudste dochter zat vroeger altijd met haar hoofdje tegen de basspeaker aan, zodat die helemaal indeukte. Deze herinnering sprong opeens weer naar voren.)
Kleinseuntjie voelde ik helemaal ontspannen: hij luisterde aandachtig. Ik danste loom heupwiegend als een Malinese diva maar dan anders de kamer door maar het ventje weegt toch al bijna 10 kilo dus gaan zitten was absoluut een optie, mijn rug is geen 20 meer.
Hij vond het best. Waar hij anders gaat friemelen en kronkelen om te gaan staan lag hij nu heerlijk tegen me aan, volkomen relaxed, helemaal in de muziek. "Mooi hè?" vroeg ik en hij murmelde hij wat terug. ''Ja mooi'' betekenend. Iets met de klanken "Ngng", hetzelfde geluidje dat hij maakt als hij iets schattig vindt. Jou schattig vindt. Ook al zo heerlijk.)
Kon hem, als een broodje in de oven, even later zó in zijn bedje schuiven.
Later, toen zijn papa en mama hier waren vertelde ik ervan en toen ik de muziek weer aanzette bleek het effect dat de muziek op hem had gehad geen toeval. Weer reageerde hij met: Hé! hoofd omdraaien en verrukt luisteren.
Enkele dagen later stond hij in zijn eigen huis te spelen aan de salontafel toen ik bedacht: even de proef op de som nemen. Ik zocht de muziek op mijn telefoon op. Hij draaide zijn koppie met een ruk om:"Hé!!", blije oogjes. Hij herkende het, dat was duidelijk! Kroop snel op me af en armpjes omhoog: optillen! Dansen!
Hoe is het toch mogelijk? Nog niet eens elf maanden oud! Die nieuwe hersentjes, er kan nog zoveel in. Boekjes, verhaaltjes, tekeningen, muziek. Alles kan nog ontdekt worden. Heerlijk.

Later op de avond, ventje moe, heeft hij op mijn schoot gezeten, lekker warm tegen me aanhangend met zijn oortje aan de telefoon. weer twee liedjes geluisterd, helemaal in trance. Oma weer ontroerd.

Trio Da Kali, ik wou dat ik ze dit kon vertellen.
Ik vertel het u.

In een interview sprak Lassana Fodé zijn vrees uit dat de traditionele, oraal overgeleverde griotmuziek gedoemd is uit te sterven. Sinds de 14e eeuw werd je in West Afrika alleen als griot geboren. In een familie van griots dus, wat je dan het alleenrecht gaf op musiceren of verhalen vertellen aan het Mande hof of daarbuiten, als officiële vertegenwoordiger van de koning. Dat is nu niet meer voorbehouden aan griots, nu kan en mag iedereen muziek maken. Elektronica maakte dat het binnen iedereens handbereik kwam. Elitaire musici als griots, die uit beroepsbescherming hun muzikale geheimen angstvallig binnen de eigen kring hielden en die slechts mondeling overdroegen aan mannelijke nazaten (tegenwoordig ook van vader op dochter, griots gaan ook met hun tijd mee), wie heeft daar nog behoefte aan in tijden van televisie en internet?

Ik vermoed dat het wel mee zal vallen. Het is de klassieke muziek van west Afrika. Onze klassieke muziek is ook nog steeds springlevend, ondanks het imago van "muziek voor oude mensen".
Zo zal het de griots ook vergaan. Als ze maar hun kennis over blijven dragen en, zoals al gebeurt, ze zich buiten de geijkte paden durven begeven waardoor hun muziek telkens vernieuwt, zullen ze altijd gehoord blijven.

Kleinseuntjie is al fan! Hun allerjongste, ongetwijfeld.


P.S. Mooi,genuanceerd artikel in De Groene over oppasopa's & -oma's, trouwens.





Viewing all 161 articles
Browse latest View live